De Achtergracht van Spliethoff was met cacaobonen onderweg van Brazilië naar Amsterdam en de stagiair en de eveneens Filipijnse chef-kok waren voor het eerst de evenaar gepasseerd. De chef-kok vertelde dat beiden op het voorschip een gedicht moesten schrijven voor de vrouw van Neptunus. Toen werden zij geblinddoekt meegenomen naar het midden van het bovendek. Zonder blinddoek moesten zij (een blik) bier drinken dat naar tabasco en sojasaus smaakte. Na de gedichten te hebben voorgelezen en te hebben gezongen moesten beiden plaatsnemen in een schandblok en enkele minuten vragen (over het schip) beantwoorden. Bij foute antwoorden kregen zij etensresten over zich heen. Vervolgens moesten zij onder een net doorkruipen dat over het luik was gespannen, terwijl zij met de brandslang werden natgespoten. Daarna gingen zij weer in het schandblok en werden opnieuw geblinddoekt. Vervolgens moesten zij op een soort duo-ski over het dek lopen. Nadat die waren afgedaan moest de kok geblinddoekt wachten, terwijl S. werd meegenomen. Kort daarop hoorde hij iedereen ‘spring spring’ roepen, waarna het opeens stil werd. Toen zijn blinddoek afging, zag hij S. in het gangboord liggen.