-
Hoeveelheid administratie vergalt werkplezier het meest
-
Zeeman wil tot zijn 60ste blijven varen
Door Sander Klos
Met die conclusies kunnen werkgevers en werknemers nu aan het werk. Er zijn wel ideeën, maar concrete stappen nog niet. Het onderzoek vroeg wat nodig is om zeevarenden onder Nederlandse vlag ‘duurzaam inzetbaar’ te houden nu de wereld digitaliseert, pensioenleeftijden opschuiven en de arbeidsmarkt verandert. Werkgevers (KVNR), werknemers (Nautilus International) en Stichting Scheepvaart lieten het bureau Factorvijf vragen naar oorzaken en oplossingen.
Aan het onderzoek werkten 28 werkgevers en 506 varenden mee, van wie 96% man. De gemiddelde leeftijd van de varenden is 47 jaar en gemiddeld varen zij 28 jaar. Dat laatste meestal (90%) in dienst van een rederij en redelijk verdeeld tussen shortsea en wereldwijd. De meesten (81%) hebben een vast contract en 7 van de 10 lopen wacht. Antwoorden kwamen van kapiteins (43%), hwtk’s (24%), eerste stuurlui (14%) en overige functies en rangen (19%).
Gemiddeld willen de ondervraagden tot hun 60ste werken en denken zij tot hun 65ste te kunnen werken. En dat verschilt nogal van de pensioenleeftijd, die voor een huidige 60-jarige al boven de 67 jaar ligt.
Snelle resultaten
De onderzoekers adviseren onder meer tenminste eenmaal per jaar in gesprek te gaan over functioneren en wat nodig is voor duurzamere inzetbaarheid. Onderzoekster Cristel van der Ven: ‘Zulke gesprekken zijn in veel gevallen al "laaghangend" fruit en maken het mogelijk tegen lage kosten de letterlijk en figuurlijk grote afstand tussen kantoor en schip te verkleinen.’
Ook de mogelijkheid bij te leren en je vakmanschap te blijven ontwikkelen is belangrijk. ‘Bied ook niet-verplichte opleidingen en trainingen aan.’
Vooral jongere zeevarenden zien mogelijkheden ook buiten de zeevaart een baan te krijgen, maar eigenlijk heeft iedereen een ‘plan B’ nodig. Daarbij kan het adviescentrum Werken aan Werk van Nautilus helpen.
Waardering moet van beide kanten komen. Onderzoekster Hanneke Grutteling: ‘Geef kapitein en bemanning een compliment na een zware overtocht, die goed is verlopen. En geef andersom ook eens een pluim. Er is behoefte is aan zoiets "zachts", maar het is dus in feite keihard in de arbeidsrelatie.’
Uit het onderzoek blijkt dat werkgevers heel verschillend omgaan met vragen rond inzetbaarheid en hun kennis daarover niet zo makkelijk met collega’s delen. Dat pleit wellicht voor kenniskringen en kennisplatformen om van elkaars successen en fouten te leren. Zo verdient het aanbeveling 55-plussers te beschermen tegen verstoring van hun rusturen. Van de Ven: ‘Vanaf die leeftijd vragen nachtdiensten veel extra en je ziet dat bijvoorbeeld huisartsen dat opvangen door die diensten uit te besteden. Aan boord is dat lastiger, omdat zoiets domweg overdragen aan jongeren geen duurzame oplossing is.’
Belemmeringen
De administratieve plichten staan ‘met stip op één’ als het gaat om wat het werkplezier vergalt, op afstand gevolgd door inspecties. Helemaal onderaan staan ‘zware dingen tillen’ en ‘slechte voeding’. Die administratieve klachten zouden kunnen leiden tot eenzelfde beleid als in de zorg, waar de regeldruk wordt verminderd.
Misschien opvallend: over salarissen worden niet gepraat. Al zijn er wel vraagtekens bij de verschillen in fiscale afdrachten.
Sterk bepalend zijn ook zaken rond samenstelling en omvang van de bemanning. Bijna de helft van de ondervraagden vindt dat niet altijd voldoende mensen aan boord zijn om het werk gedaan te krijgen. Dat kan worden verbeterd door op creatieve manieren de werkdruk te verminderen en mensen meer ruimte te geven voor een eigen aanpak, door zelfroosteren bijvoorbeeld. Ook vaste teams met vooral Nederlandse officieren zouden volgens de ondervraagden kunnen zorgen voor minder werkdruk en een betere sfeer.
Vaak is de perceptie dat de Nederlandse officier moet plaatsmaken voor een goedkopere buitenlander. ‘Leg uit hoe en waarom de rederij bepaalde mensen aanneemt, train mensen in het omgaan met diversiteit en maak aan het begin van elke vaart werkafspraken aan boord.’
Dat werkt volgens Grutteling ook bij een cultuurverschil dat de zaal noemde: ‘Wat is good practice bij overdracht van de wacht? Je ziet dat andere nationaliteiten dat doen op momenten dat je er als Nederlander of Brit niet over zou peinzen dat te doen.’
Overigens zijn er ook duidelijke signalen dat een multiculturele bemanning de veiligheid aan boord vergroot.
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.
Bent u al abonnee?