Door Kees Wiersum
Zojuist heb ik me aangemeld bij de verkeersdienst aan de noordkant van de Bosporus (‘No captain! Not Bosporus! The strait is named Bogazi Kuzeyi!’, deelt de wachtdoende medewerker mij kribbig mee. Turkse nationalist!
Karel, derde stuurman, staat aan de loodsladder met een plastic tasje vol officiële papieren op het ‘sanitation-bootje’ te wachten. Die tas heb ik met grote zorgvuldigheid samengesteld: voor je het weet heb je een boete te pakken. Ik begrijp niet waarom deze paparassen met een bootje moeten worden opgehaald. Wat is er mis met e-mail?
Het waarom wordt al snel duidelijk.
‘Kapitein, ze zeggen dat de papieren niet kloppen. Er is geen bemanningslijst en ook missen ze het sanitation certificate! En ze willen sigaretten!’, meldt Karel.
Aha, dacht ik het niet? Maar dan heb ik een vervelende boodschap voor die, die…
‘Ze willen een boete geven kapitein!’ Karel weer. Nu word ik echt boos.
‘Zeg ze maar dat eh…’, maar ik heb mijn zin nog niet afgemaakt of het bootje vaart weg. Tegelijkertijd gaat de telefoon. Het is de agent die mij op hoge toon mededeelt dat hij toch had gezegd dat álle papieren in orde moesten zijn om moeilijkheden te voorkomen!
‘Het ging die lui alleen om sigaretten!’, bries ik. De agent ontdooit een beetje en zucht. Blijkbaar gebeurt dit geregeld.
Intussen is Karel bovengekomen met het tasje. Ik gooi de inhoud op de kaartentafel en verstijf. Dat zijn de papieren helemaal niet! Er zit een rekening van stuwhout tussen en een leidingschema en nog wat onduidelijke papieren. Dan kijk ik een halve meter naar rechts. Daar ligt nóg een stapeltje papier. Snel kijk ik het door, bemanningslijst, certificaten… Dan begrijp ik het. In de haast heb ik de verkeerde stapel gepakt!
Weer de telefoon. Of ik dan maar alles per e-mail wil doorsturen. Intussen zijn we halverwege de Bosporus, eh, Bogazi Kuzeyi.
‘Prima’, zeg ik, ‘die corrupte ambtenaren ook…’
De agent beaamt het. Gelukkig hebben de forten tegenwoordig geen kanonnen meer…