Met een golfhoogte tot anderhalve meter kunnen de grotere en recent in de vaart gekomen vaartuigen, zoals de YE-118 en de YE-243, nog enigszins uit de voeten. Maar met westelijke winden is het lastig een oppertje te vinden waar nog kan worden gevist. Zodra het weer verbetert, grijpen de schippers hun kans. Dat betekent soms ook vissen in het weekend. ‘We vissen tussen de buien door. En dit schip gedraagt zich uitstekend, waardoor we iets langer kunnen blijven doorvissen. Maar het blijft opletten geblazen, want de zuigkor en -pijp zijn kwetsbare onderdelen’, aldus schipper Robbert Mol van de eind vorig jaar in de vaart gebrachte YE-118 Noordland. De mesheften gaan hoofdzakelijk naar Zuid-Europa. (WdH)
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.
Bent u al abonnee?