Volgens de ASV werken de regels in het zogenoemde CDNI-verdrag voor ladingrestanten in de praktijk niet. Ladingresten mogen in principe niet meer in het oppervlaktewater terechtkomen. De ladingontvangers zijn hiervoor volgens het verdrag verantwoordelijk en moeten daarom het scheepsruim na lossing schoon opleveren. Volgens de ASV proberen ontvangers echter massaal onder die verplichting uit te komen. ‘Bedrijven dekken zich bijvoorbeeld in door schippers op het charter te laten tekenen dat ze vanuit Zuid-Frankrijk naar Duitsland zullen varen om het schip schoon te laten maken. Daar staat natuurlijk geen enkele vergoeding tegenover en wie betaalt het schoonmaken?’, schrijft de schippersbond aan de Kamerleden.
Probleem is dat schippers wel bereid blijken hiervoor te tekenen, omdat de reis anders aan hun neus voorbij gaat. ‘De schippers tekenen voor iets waar zij nooit aan kunnen voldoen. Maar officieel is dat het bedrijf overal van gevrijwaard.’
Gevolg is dat de schipper zich gedwongen ziet zelf zijn ruim uit te spuiten en geen andere keuze heeft dan het waswater illegaal overboord te pompen.
De ASV zegt dat de autoriteiten de schipper adviseren niet van de loswal te vertrekken voordat bij het bedrijf alles naar behoren is geregeld. ‘Leuke reactie, want dan krijg je natuurlijk dat je de productie stopzet, waar men niet echt blij mee is. Dus dat wordt in ieder geval de volgende keer geen reis meer voor die klant. Bovendien denkt de ASV dat, als men de sterke arm erbij haalt, men je zou kunnen sommeren te vertrekken van die plek. Dus ook in dit geval legt men de pijn weer geheel en al bij de schipper, niet bij de veroorzaker van de eventuele vervuiling.’
De ASV vraagt de politici hierover vragen te stellen aan de minister van Infrastructuur en Milieu. (PN)