‘Alle werkzaamheden worden vanaf die datum uitgevoerd vanuit één centraal punt in Amsterdam’, zegt directeur Johan Overmeer. ‘We willen met één aanspreekpunt en één centrale naam een slagvaardiger organisatie zijn.’
Volgens Overmeer past de reorganisatie, waarbij het kantoor in Rotterdam voorlopig op non-actief gaat, in het tijdsbeeld van de laatste jaren. ‘Het ladingaanbod is natuurlijk teruggelopen en we willen op deze manier met minder mankracht dezelfde volumes bevrachten.
Klanten hoeven nu nog maar één keer te bellen. Het gebeurde in het verleden nog wel eens dat eerst naar Rotterdam werd gebeld en daarna naar Amsterdam.’
Overmeer wilde de reorganisatie aanvankelijk per 1 mei laten ingaan, maar kreeg de benodigde certificering niet op tijd rond. De Duitse en Franse vestiging blijven gewoon open en worden in een later stadium ook in de nieuwe BV ondergebracht. In verband met internationale regelgeving vergt dit nog enige aanpassingen. De focus van de bevrachter blijft liggen op het Noord-Zuidvervoer, het Mittellandkanaal en ‘toch ook de Moezel’. Waarbij we de overige vaargebieden vanzelfsprekend ook mee blijven bevrachten.
‘Van oudsher zijn we sterk in het segment kleinere schepen. We hopen die markt stabiel te kunnen houden. Grootste zorg is natuurlijk dat het aantal kleine schepen daalt. We werken zelf aan plannen om nieuw te bouwen in dit segment en ik hoop dat anderen zich daar meer achter zullen gaan scharen. Ik zie het heel breed. Ik zou willen dat collega-concurrenten, maar ook de binnenvaartorganisaties gaan meevibreren in de plannen om aan een goede toekomst voor het kleine schip te werken. Er is nu en in de toekomst werk genoeg voor de kleinere schepen.’