Door Sander Wels
Daarom is het vreemd dat er nog steeds geen regels gelden voor autokranen die in een hogere stand staan dan het hoogste vaste punt van het vaartuig. Schippers varen voor miljoenen kapot en bezorgen de samenleving daarmee veel overlast. Door de schaalvergroting van de scheepvaart worden de kranen bovendien steeds langer en sterker.
Om een paar aansprekende schadevoorbeelden te noemen: in november 1991 voer een motorschip op het Twentekanaal vanaf de Akzo-fabriek naar de kade van Hengelo om de auto aan boord te zetten. De schipper was vergeten dat hij de autokraan een dag daarvoor ‘s avonds al in de hoogste stand had gezet. Bij de Boekelose brug prikte de autokraan dwars door de brug heen (ijzerwerk, beton en asfalt). De autokraan brak af en de schade aan de brug werd geschat op 70.000 euro.
In maart 2008 raakte een schip bij het invaren van de sluis in Regensburg met de autokraan een gasleiding onder een brug. Er ontsnapte gas en er ontstond een vuurzee. De directe schade aan de brug was dusdanig dat hij moest worden afgebroken en herbouwd. Een deel van de stad was langdurig verstoken van gas.
En 5 mei jongstleden voer een motorschip op het Rhein-Hernekanaal met de autokraan een hoogspanningsleiding kapot. Verschillende wijken in de omgeving zaten urenlang zonder stroom. En zo zijn er jaarlijks meerdere schadevaringen te melden.
Stilliggend
Wat mij betreft zou reglementair moeten worden vastgelegd dat schippers de autokraan alleen in een andere stand dan de ‘ruststand’ mogen hebben als het vaartuig stilligt. Je zou ook kunnen denken aan een optisch en/of akoestisch alarmsignaal in de stuurhut als de autokraan uit zijn ‘ruststand’ is. Maar zo’n signaal draagt het gevaar in zich dat het kan worden uitgeschakeld. Daarom is het beter te bepalen dat de autokraan alleen mag worden gebruikt als het schip stilligt. Dat is ook voor de handhavers goed te controleren.
Sander Wels is nautisch adviseur. Hij schrijft en fotografeert freelance voor Schuttevaer.