CCR kondigt uitstel ROSR-eisen aan

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft aangekondigd, met het oog op de aanhoudende crisis, te werken aan verlenging van overgangstermijnen uit het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR). Het gaat om een aantal bepalingen waarvan de overgangstermijn in 2015 afloopt, waaronder eisen omtrent geluid, elektrische installaties en relingen, en – specifiek voor de passagiersvaart – de tweede onafhankelijke voortstuwing.

  • Ministerie en brancheorganisaties verheugd over mogelijk uitstel scheepseisen op de Rijn

In de CCR-najaarsvergadering op 5 december in Straatsburg waren alle delegaties het met de Europese Commissie eens dat een ‘moratorium’ voor verschillende bepalingen het bedrijfsleven kan helpen de moeilijke economische situatie in de binnenvaart het hoofd te bieden. Hoeveel extra tijd schippers krijgen is nog niet bekend.

Het Comité Reglement van Onderzoek moet nu voorstellen voor een tijdelijke opschorting van de inwerkingtreding van overgangsbepalingen uitwerken, waarover de CCR dan in de plenaire voorjaarsvergadering van 2014 kan besluiten. De CCR gaat er vanuit dat het uitstel de veiligheid en milieuvriendelijkheid van de binnenvaart niet mag ondermijnen. ‘Het imago van de binnenvaart als een veilige en milieuvriendelijke vervoersdrager moet worden gewaarborgd’, aldus een verklaring van de CCR.

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu is verheugd dat binnenvaartschippers mogelijk meer tijd krijgen om hun schepen aan de internationale eisen op de Rijn te laten voldoen. Op het uitstel werd vorige week door alle fracties in de Tweede Kamer aangedrongen bij minister Melanie Schultz van Haegen (I&M).

De Nederlandse binnenvaartorganisaties BLN, BLN-Koninklijke Schuttevaer en CBRB vinden het ‘een verstandig besluit’ van de CCR. ‘Zo krijgen wij de tijd en mogelijkheid deze zaken op nut en noodzaak en vooral haalbaarheid te toetsen’, zeggen ze in een reactie.

Steun voor herziening

Om bestaande schepen aan de nieuwe regels te laten voldoen moeten
schippers vaak hoge kosten maken. Het gaat nogal eens om bedragen die
schippers in de huidige marktsituatie niet of nauwelijks kunnen
opbrengen.
In de publiciteit leek het vooral de Algemeene Schippers Vereeniging (ASV) die zich krachtig te weer stelde tegen de jaren geleden vastgestelde overgangsbepalingen. Andere organisaties werden door hun leden, varende ondernemers en rederijen, evenzeer gewezen op onderschatte knelpunten.

Zo is het CBRB al vanaf 2006 op professionele wijze actief op dit onderwerp, getuige ook het uitgebreide dossier overgangsbepalingen ROSR op de CBRB-website. De activiteiten beperken zich niet tot lobby in het politieke circuit. Er wordt ook inhoudelijk bijgedragen aan oplossingen, zoals blijkt uit een artikel in de CBRB-nieuwsbrief van september 2013. Samen met andere organisaties werden de politiek, de minister en uiteindelijk de Nederlandse Rijnvaartcommissarissen in de CCR overtuigd van de noodzaak de overgangsbepalingen aan te passen. Onlangs vroeg ook de Europese Commissie aandacht voor de gevolgen van het aflopen van de overgangstermijnen voor de binnenvaartsector.

Zo kreeg het onderwerp ‘knelpunten overgangsbepalingen ROSR’ eerder dit jaar hoge prioriteit in het CCR-werkprogramma voor de komende jaren. De Nederlandse delegatie in de Centrale Commissie voor de Rijnvaart deed al onderzoek naar de mogelijkheden voor bestaande schepen om aan de bepalingen te voldoen, maar is ook op zoek naar alternatieven. Daar is nu meer tijd voor, wat de kans op een bevredigende oplossing vergroot. ‘Nederland zal zich blijven inzetten om passende oplossingen te vinden voor de overgangsbepalingen die door de binnenvaartsector als het meest knellend worden ervaren’, reageert minister Schultz op het CCR-voornemen.

Nut en noodzaak regelgeving

CBRB en BLN vinden het belangrijk dat er regelgeving is waarvan voor gebruikers nut en noodzaak duidelijk zijn. Afgelopen jaren zijn diverse knelpunten in overgangsbepalingen in kaart gebracht, omdat gebleken was dat de gevolgen van het aflopen van sommige overgangsbepalingen ingrijpender zouden zijn dan eerder gedacht. Voor die knelpunten, die onevenredig hoge kosten met zich meebrengen en waarvan nut en noodzaak niet duidelijk zijn, moet volgens CBRB en BLN een werkbare oplossing worden gevonden. ‘We denken dat met dit besluit de oplossing van de knelpunten in zicht komt.’

Naast de oplossing van de knelpunten moet er volgens de binnenvaartorganisaties snel duidelijkheid komen over de toepassing van de hardheidsclausule. In de regelgeving is namelijk opgenomen dat bij moeilijk uitvoerbare eisen of onevenredig hoge kosten de Commissie van Deskundigen afwijkingen kan toestaan. Dat is de zogenaamde hardheidsclausule (artikel 24.04 lid 4 van het ROSR).

De binnenvaartbrancheorganisaties willen dat er internationale afspraken worden gemaakt over een werkbaar en eenvoudig beroep op deze hardheidsclausule. CBRB en BLN roepen de CCR en de Europese Commissie op om hier in het voorjaar van 2014 besluiten over te nemen.

CCR- en Europese regels

Op dit moment bestaan er twee regimes naast elkaar: die op grond van artikel 22 van de herziene Rijnvaartakte (Rijnvaartcertificaat) en Europese regelgeving (communautair certificaat). Het Europese binnenvaartbedrijfsleven heeft eerder dit jaar aandacht gevraagd voor de verschillen tussen de overgangsvoorschriften voor Rijnschepen en schepen met een communautair certificaat.

In het algemeen zijn de termijnen volgens de Europese regels tien jaar langer of gelden ze slechts bij nieuwbouw, ombouw of verbouw. CBRB en BLN herhalen de vraag om een nieuwe beoordeling met het oog op een eerlijke concurrentie, zonder nadelen te creëren voor schepen met een communautair certificaat. Dit past ook in de plannen van het Naiades II-pakket ‘Op weg naar kwaliteit van de binnenvaart’, waarbij gewerkt wordt aan de harmonisatie van de Europese technische voorschriften voor binnenschepen. In het belang van de veiligheid, maar zeker ook voor een gelijk speelveld, is volgens de organisaties een uniforme set van technische normen in Europa van belang.