De Henja (67 x 7,26 meter, 862 ton, 605 pk Caterpillar) ligt aan de enig overgebleven binnenvaartsteiger in de Amsterdamse Oude Houthaven. Het kanaalschip van Hennie de Haan-Lensen (1958) en Jan de Haan (1952) ligt te wachten om bij de IGMA soja te laden voor Oss. In het gangboord ligt nog wat palm van de vorige reis naar Zwolle, maar ze willen niet schoonspuiten in de Amsterdamse wateren, vertelt Hennie, want dat is te zout. Hennie leunt over de halve roefdeur, Jan ligt met griep te bed. Ze komen beiden uit binnenvaartfamilies en hebben op verscheidene schepen gevaren voordat ze in 1995 de in 1960 gebouwde Henja kochten. ‘We zijn vrijgevaren, die zorg hebben we niet meer’, vertelt Hennie. Sinds een jaar of 14 varen ze in de daghuur, eerst voor SGS, nu voor Peterson. Het was wel even wennen, vooral voor Jan die als ondernemer gewend was over de prijs te onderhandelen. De keus om in de huur te gaan varen wekte verbazing bij sommige bevriende binnenschippers. "Dat ga je toch niet doen!", zeiden ze’, vertelt Hennie. Tegenover een verzekerd inkomen staat immers het verlies van vrijheid en de verplichting van beschikbaarheid. Zo staat de Henja om 00:00 uur bij de IGMA gepland. Hennie is er laconiek over. ‘Je komt je bed uit, trekt je joggingbroek aan en je gaat.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.
Bent u al abonnee?