-
Schipper van de Nescio weet het ook niet
-
‘Als er nu een rotreis komt, denk ik: laat ik het maar doen’
Door Heere Heeresma jr.
Vorig jaar oktober beleefde schipper Van den Heuvel (1964) spannende momenten met zijn schip (57 x 6.60 meter, 624 ton, 480 pk GM 16V71) op de Rijn. Toen hij de haven van Keulen wilde binnenvaren bleef de motor op 1700 toeren doordraaien. ‘Ik zei tegen mijn vrouw: nou moet-ie toch stoppen, anders zijn we dadelijk in Iffezheim.’
Hij drukte op de stopknop en voer op de kopschroef de haven in. Het probleem zat in een lagertje, iets wat volgens Van den Heuvel vaker voorkomt bij GM. ‘Het viel wel mee, maar voordat je een monteur in Duitsland hebt, duurt het nog wel even. Toen begon de fabriek nog te dreigen dat het duur ging worden als ze daarvoor moesten komen. Ik heb de verzekering gebeld en die zei dat, als de fabriek wilde dat ik kwam, ze zelf maar een sleepboot moesten bestellen. Dat heb ik doorgegeven en toen werden ze een stukje tammer.’
De vader van Van den Heuvel was scheepselektricien. Door de verhalen van schippers die over de vloer kwamen wilde Van den Heuvel ook gaan varen. Op zijn 17de begon hij op scheepjes van de Mengvoercombinatie. Toen hij 20 was kocht zijn vader een Kempenaar voor hem. Hij noemde het schip Nescio, naar een nummer van The Nits. Nescio is Latijns voor: ik weet het niet.
Rotreis
In 1990 kocht Van den Heuvel zijn huidige schip, dat hij eveneens Nescio noemde. Het is de voormalige Baardwijk van de Nieuwe Rijnvaart Maatschappij, gebouwd in 1955. ‘Tot een jaar of drie geleden hebben we behoorlijk goed gevaren’, zegt Van den Heuvel, die voornamelijk veevoeders vervoert. ‘Maar nou hebben we geen huis, geen auto en geen kinderen op school, en je boert zomaar achteruit.’
Het aantal reizen en de prijzen zijn dramatisch onderuit gegaan. Van den Heuvel weet niet waarom. ‘Koeien niet eten’, zegt zijn Poolse echtgenote Brygida. Ze liggen al een week op werk te wachten en worden daar een beetje zenuwachtig van. ‘Ik zit me dood te ergeren. Ik heb maandag in Munnikenland gelost. Achter mij lost de Desiree. Die vent ligt maandagavond geladen aan de Dintel. En nou vaart-ie alweer geladen voorbij!’
Vroeger liet Van den Heuvel nog weleens een reis voorbij gaan. ‘Maar als er nou een rotreis komt denk ik: laat ik het maar doen, dan komt er in elk geval wat binnen.’
Maar er zijn grenzen. ‘Een tijdje geleden kwamen ze met 5500 euro voor 500 ton naar Worms. Nou, steek het maar in je reet. Doe er maar 1000 bij. Nee, dat doen we niet. Even later zie ik het voor 5300 op internet staan en zit het in een 1000-tonner. Ik snap er geen reet van. Wij kunnen het er niet voor doen, maar het is wel weg.’
Wil hij een terugkeer naar de beurs? ‘Nee, we moeten iets hebben wat tussen de vrije markt en de beurs in zit. Maar wat precies weet ik ook niet. In elk geval zou er iets moeten gebeuren dat partijen van 500 ton in schepen van 500 ton komen en niet, zoals soms gebeurt, in 135-meters. Het is ons werk dat ze wegpikken.’
Stropdasdragers
Ziet Van den Heuvel de binnenvaart ooit een front vormen? ‘Ik ben bang dat een onderkruiper zegt: dan doe ik het wel. Met mijn oude schip lag ik in Gent op de beurs. Het vroor dat het kraakte en Cyril, de beursmeester, zei: als jullie nou allemaal weigeren krijg je ijsgeld erbij. Komt er een Werkendammer die twee dagen ingeschreven stond en die zegt: ik doe het wel zonder. Klaar ben je.’
De Nescio heeft twee jaar te koop gestaan. ‘De eerste moet nog bellen’, zegt Van den Heuvel. ‘Ik heb hem teruggetrokken en blijf er maar op zitten. Als je 60.000 voor een schip moet betalen en er 20.000 in moet douwen om hem aan de eisen te laten voldoen, dan hoef ik niet te proberen hem te verkopen.’
Kan hij het schip niet zelf aan de eisen aanpassen? ‘Ik heb mijn schip vrijgevaren. Ik ga hem niet voor een stel stropdasdragers opnieuw vrijvaren. Dan breng ik hem gelijk naar Haarlem.’ Voor de slechte verstaander: naar scheepssloperij Treffers.
‘Ik hou van mijn schip. Ik heb een keer een ambtenaar aan boord gehad. Ik zeg: als ik door de regering of Europa van mijn schip wordt afgezet door stomme regelgeving, dan doe ik geen ene reet meer. Hij zegt: we gaan de mensen dwingen om aan het werk te gaan. Ik zeg: zet mij maar op een containerschip. Als je hem op een krib wilt hebben, moet je mij erop zetten. Ik zorg wel dat ze me binnen een week wegsturen.’