-
Havenmeester Van Twist vertrekt na verkoop Heuvelmanhaven
-
Jarenlang verblijf in haven niet uitzonderlijk
Door Lies Russel
Oud-havenmeester Jan van Twist (68) in ’s Gravendeel in de Hoeksche Waard kijkt terug op een zeer recent verleden. Bijna vijf jaar heeft hij in zijn woonplaats de Heuvelmanhaven beheerd, een bijna verscholen particuliere haven aan de Dordtse Kil waar kettingschepen en opgelegde schepen soms jarenlang een ligplaats vinden.
Deze haven, afgesloten door een drijvende staaldraad die alleen de havenmeester kan laten zakken, is in december 2012 in andere handen overgegaan. Hij heet nu zoals hij voordien ook al heette, Dutch Harbour Lay-up Services, maar iedereen had het altijd over de Heuvelmanhaven, naar de toenmalige eigenaar.
Van Twist nam 28 januari afscheid. ‘Andere heren, andere wetten’. Daar heeft de oud-havenmeester begrip voor. Maar, zegt hij, deze mensen hebben geen scheepvaartachtergrond en dat maakt het soms toch moeilijk als je je verhaal moet doen.
‘Ik was er als ik nodig was. Ook ’s nachts word je gebeld. Dokter, politie, marechaussee, noem maar op. Ik moest dan toch mijn bed uit om het hek open te maken en bovendien, met sommige mensen die op die schepen achterblijven, krijg je een band.
‘Zo ben ik pas weer opgebeld door een zeevarende uit Sint-Petersburg, van een Panamees die hier meer dan drie jaar heeft gelegen. Hij vertelt hoe hij het maakt en vraagt hoe het met zijn schip is. Nou, dat schip is onlangs verkocht en ze vaart weer. Op Sint-Petersburg nota bene. Hij kan zijn oude schip op internet volgen, zeg ik hem dan. Hij mist zijn schip. Ik eerlijk gezegd ook. Raar dat ze ineens toch weg was. Er zijn meer oude klantjes die me nog wel eens bellen. Om te bedanken voor de goede zorgen.’ De oud-havenmeester wrijft onder zijn brillenglazen. ‘Nou word ik er verdorie nog emotioneel van ook.’
Varensman
‘Jan is een man met het hart op de juiste plek’, zeggen dan twee andere heren aan de tafel, thuis bij de oud-havenmeester waar mevrouw Van Twist zojuist koffie en thee heeft ingeschonken. Die twee zijn Nico Sannes en Cor van der Meer, oud-zeevarenden, oud-vakbondsmensen en verbonden aan de welzijnsorganisatie Casco, gericht op de zorg voor bemanningen van kettingschepen.
De twee zijn vaste klant in de ‘opleghaven’ van ’s Gravendeel. Wat ze al niet hebben meegemaakt samen met de oud-havenmeester, daar gaat het straks over.
Van Twist is ook oud-varende. Op zijn vijftiende voer hij in de binnenvaart en op zijn 21-ste was hij kapitein bij Damco. Van Twist: ‘Scheepvaart, eigenlijk is het een leven van niks. Altijd bezig en wat verdiende je er uiteindelijk mee. Honderd uur in touw, dan had je een rustige week.’
Uiteindelijk kwam hij terecht in een walbaan bij Esso Botlek, de raffinaderij, en werkte zich op tot senior technician.
Aanbod
Hij kon daar met 58 met vervroegd pensioen en wierp zich op zijn klassieke sleepbootje uit 1927, de Commerijn, met ligplaats in de Heuvelmanhaven. ‘Een kleine vijf jaar geleden komt meneer Heuvelman naar me toe en zegt: onze havenmeester gaat weg, wat denk je ervan en wat wil je ervoor? Ik vond het meteen hartstikke leuk. Nou lag die haven nog lang niet zo vol als nu, dus ik ben samen met zijn zoon reclame gaan maken. In no time draaiden we een miljoen tot anderhalf miljoen euro omzet per jaar.’
Mevrouw Van Twist: ‘Wat we niet naar die haven hebben gebracht. Potten en pannen, dekens, truien en mutsen, want dan kwamen ze aan uit de tropen, in een T-shirtje. Televisietoestellen hebben we ook voor gezorgd.’
Van Twist regelde ook vijf boodschappenfietsen, waarmee zijn klantjes zelf naar het dorp konden. Wel de fiets repareren als er wat kapot ging. En als er geen eten meer was, belde hij de agent. Of Nico of Cor van Casco, als hij nul op het rekest kreeg.
Russen opgesloten
Zijn haven was overdag niet afgesloten, maar ’s avonds ging het hek ervoor. Van Twist: ‘Iedereen had een sleutel, want ik weet wat het is om voor een gesloten hek te staan. Eén keer heb ik een paar mensen en hun auto ingesloten. Dat waren de Russische eigenaren van een al lang liggend schip. Ik wist dat de mensen aan boord hun geld niet hadden gekregen. Dus ik zeg: ik wacht met alle plezier met het openmaken van dat hek tot u de zaken aan boord hebt kunnen regelen. Toen moesten ze wel. Maar ze hebben nóóit meer binnen het hek geparkeerd.
‘En wat nou pas nog gebeurde. Er ligt een schip met aan boord twee Polen en twee Indonesiërs. Ik zie ineens de Poolse kapitein met een matroos mijn roeibootje pakken om proviand naar hun schip te varen. Kiept middenin de haven die boot ineens om. Die mannen in het ijskoude water, met de proviand. Iedereen heeft geholpen om ze eruit te halen. Die kapitein stonk naar de drank, niet normaal meer. Dus ik zeg: wegwezen, ik wil je niet meer zien. Later kwam hij excuus vragen. De levensmiddelen hebben we ook kunnen redden. Behalve het bier, dat ligt op de bodem van de haven.’
De haven, waar hij nog wel zijn bootje moet weghalen, maar liever niet meer naartoe wil, ook niet voor een foto met Nico en Cor. Hij heeft geen zin om weer onder zijn bril te moeten vegen.