-
Geen ambitie om schipper te worden, dekwerk is leuker
-
‘Ik kon niet concurreren tegen de Polen’
Door
Henriette Driesen-Joanknecht
‘Kennissen zeggen wel dat ik geen zekerheid heb, maar ik heb de zekerheid dat het werk me bevalt en dat het afwisselend is. Dat is ook veel waard. Je moet toch op de een of andere manier je geld verdienen. En als dat in de binnenvaart op een stabiele manier kan, laat mij dan maar in de binnenvaart werken’, vertelt De Jong.
Vanwege zijn gezin werkte hij een jaar of 10 aan de wal, maar dat was toch niet alles. Vandaar dat hij in overleg met zijn gezin de beslissing nam weer te gaan varen. Grootste probleem was dat hij aan de wal veel last had van de concurrentie van Polen, die het werk veel goedkoper doen. ‘Ik heb geen hekel aan de Polen, maar ze moeten voor de werkgever hetzelfde kosten als ik. Ik werkte in magazijnen en daar werden de Nederlanders uit hun contract gegooid en Poolse werknemers aangenomen. Na een half jaar kwam er weer een nieuwe lichting Polen. Ik kon daar niet tegen concurreren. In de binnenvaart heb ik minder last van die concurrentie, omdat veel schippers de voorkeur geven aan een Nederlander.’
Veevoederfabriek
De Jong ging na de MAVO naar de zeevaartschool, maar dat werd niks en hij kon bij een familielid beginnen bij een bedrijf voor scheepsonderhoud. Daarna kwam hij terecht bij rederij Spliethoff en voer naar Afrika, Zweden, Finland, China en Taiwan. Hij vertelt enthousiast over die tijd. ‘Ik zat op de Lijnbaansgracht en de Prinsengracht. We vervoerden speciale vrachten zoals marmeren platen en een limonadefabriek. Ik was telkens vier tot zes maanden van huis, maar vond het geweldig. Je maakt wat mee.’
Daarna kreeg hij een baan bij een veevoederfabriek. Hij kwam er aanvankelijk als scheepslosser, maar werd er matroos. ‘Ik voer op de Stad Nijkerk 1 en 2 en heb op die schepen mijn matrozendiploma voor de binnenvaart gehaald. Daarna heb ik nog een tijdje op de Henrean gevaren en ben toen naar de wal gegaan en getrouwd.’
Drijven
De Dintel en de Wilma halen zandplaten weg in de Waal. De Wilma maakt er geulen in en de Dintel ploegt de heuvels plat. De Wilma heeft een dieselelektrische voortstuwing met z-drives. Dat heeft als voordeel dat je op een plaats kunt manoeuvreren. Het vaargebied van de schepen ligt tussen Zaltbommel en Millingen aan de Rijn. ‘Dit schip drijft eigenlijk alleen maar. De ploegboot vaart ook maar twee kilometer per uur. We gaan erg langzaam in verhouding tot de rest van de scheepvaart.’
De Jong werkte via Swets ook op tankers, vrachtschepen en een partyboot. Nu is hij in het weekend vrij, maar hij voer ook 1/1 en 2/2. Zijn voorkeur ligt bij het week-week- of tweewekelijkse systeem, al is dat afhankelijk van het werk dat het schip heeft. ‘Met mijn gezin heb ik het liefste week/week of 2/2, omdat je dan meer rust hebt. Nu moet ik zeggen dat het rooster dat ik nu heb ook goed bevalt. In principe maakt het me niet zoveel uit momenteel.’
Bootsman
De Jong is van plan zijn vaarpapieren te halen, maar ziet zichzelf niet als schipper varen. Hij ziet op tegen de verantwoordelijkheden en het papierwerk dat dit met zich meebrengt. ‘Voor mij is stuurman voldoende. In die functie heb je minder verantwoordelijkheid en je bent nog met je handen bezig. Daar gaat mijn voorkeur naar uit. Als schipper zit je de hele dag opgesloten in een hokje en ben je meer bezig met papieren. Ik heb niks met papieren. Ik was allang blij dat ik de MAVO achter de rug had. Als ik stuurman wordt en mij papieren haal, hebben ze ook nog wat aan mij.’
Maar als er een rang van bootsman in de binnenvaart zou zijn, dan zou die hem erg goed liggen. ‘Ik vind het gewoon leuk om het dek te schilderen. Het dekwerk spreekt me aan.’
Scheepsgegevens
Scheepsnaam: Wilma. Lengte: 63 meter. Breedte: 8,20 meter. Diepgang: 2,99 meter. Tonnage: 797. Europanummer: 02325961. Motor: Scania semi-elektrisch 2 x 450 kW. Thuishaven: Beesd. Bouwjaar: 2003. Eigenaar: De Jong-Zuurmond.