De crisis in familieverband te lijf

Ondernemers in crisistijd bedenken weleens creatieve vondsten om te overleven. Voor binnenvaartschipper Bas den Braber van ms Admiratio ligt dit anders. Juist om zijn zwager John Komen door de crisis te loodsen, besloot hij hem de klussen aan boord te gunnen.

De crisis in familieverband te lijf

Schipper ms Admiratio sleept zwager door de crisis en vaart er wel bij
‘Nu kan ik hem niet meer missen’

Door

Dick den Braber

‘Als in 2008 de crisis begint, varen mijn vrouw Jennifer en ik net een
jaar’, vertelt Den Braber (27). ‘Lange tijd merken wij geen gevolgen, maar mijn
zwager John wel. Hij verdient als zelfstandig onderhoudsmonteur de kost voor
zijn gezin in Hillegom. In die tijd vertel ik mijn vader over een aantal gewenste
aanpassingen aan mijn schip. Enkele dingen moeten anders of nieuw. Hij
adviseert me met John te gaan praten: mijn zwager kan op dat moment opdrachten
goed gebruiken. En hij heeft veel verstand van motoren. Hij kan bovendien alles
met ijzer en heeft een elektro-opleiding gevolgd. Hierop heb ik hem gebeld.’

Wennen

Tot dat moment heeft de schipper geen of weinig ervaring met zzp’ers.
Hiernaast vormt de familieband een risicofactor, ook voor zijn zwager. Komen: ‘Onze
samenwerking beginnen we met de insteek: we proberen het gewoon. Als het niet
lukt kappen we ermee. Het werk zie ik verder niet als iets nieuws. Het is
eigenlijk heel logisch; mijn opleidingen en werkervaring sluiten prima aan.’

Den Braber: ‘Voor hij als zelfstandige begon werkte hij jaren als
monteur in de asfaltindustrie. Daar had hij bijvoorbeeld al met Deutz-motoren
te maken, waarvan ik er een heb draaien. Verder had hij in zijn jonge jaren een
slepertje, dus hij weet in elk geval al wat een schip is.’

Toch moet Komen in het begin aan boord erg wennen. ‘Vooral als hij
binnen werkt en de golven van passerende schepen niet ziet aankomen’, grinnikt
Bas. ‘Maar tegenwoordig valt het mee.

Takenlijstje

Inmiddels werken de zwagers vier jaren samen. Het aantal keren dat Komen
aan boord nodig is wisselt sterk. ‘Het ligt aan wat ik verzin of nodig blijk te
hebben. En aan hoeveel tijd wij beiden hebben’, legt Den Braber uit. ‘Ik denk
dat hij hier al snel twee, drie weken per jaar rondloopt, alles bij elkaar
opgeteld. Hij is echt overal handig in.’

Komen: ‘Bas e-mailt mij een takenlijstje. Ik bekijk wat ik van huis uit
kan voorbereiden, zoals het bestellen van onderdelen. En zodra het ons uitkomt
ga ik een dagje op de Admiratio aan de slag. Lege dagen kan ik zo leuk vullen.’

‘De grotere bestellingen regel ik meestal zelf’, vult de schipper aan. ‘Soms
laat ik de spullen bij John bezorgen. Intussen hoeft hij niet alles meer te
zien om te begrijpen wat ik bedoel. Dat vind ik het grote voordeel van een
langere samenwerking en maakt het verschil met de scheepswerf. Daar ken je de
mensen en hun werkhouding vaak niet goed, waardoor fouten en onbegrip op de
loer liggen. Bovendien ga je niet vaak naar de werf. Daardoor stapelt het werk
zich op, en krijg je in één keer de rekening.’

Weekje mee

Ook over het inschakelen een zelfstandige in het algemeen denkt Den
Braber positief. ‘Het mooie aan zzp’ers vind ik dat zij doorgaan tot ze klaar
zijn. Verder doen ze over het algemeen niet te moeilijk over de werktijden, in
tegenstelling tot een werf. Voor de scheepvaart werkt dat handig.’

Dat Komen een deel van het werk weleens thuis kan doen stemt Den Braber
nog tevredener. ‘Dit bespaart ons aan boord veel tijd. Wel zo fijn: als ik kan
varen, wil ik varen.’

Komen: ‘Ik vaar zelfs weleens een weekje mee. Dan bel ik Bas op, en zeg:
“Ik heb geen ruk te doen”. Hij zegt dan: “Ik wel”. Ik heb zo weleens over heel
de lengte van het voorruim een hoeklijn aangelegd. Om de grijpers uit de
spanten te houden.’

Noodsituatie

Voor zijn zwager hanteert de onderhoudsmonteur een gereduceerd tarief. Komen:
‘Dit hangt ook samen met de werkafspraak die we hebben gemaakt: als hij
stilligt én ik een dag niets te doen heb, dan kom ik.’

Den Braber: ‘Het gebeurt ook weleens dat we een dag afspreken waarop hij
vervolgens een andere klus kan krijgen. “Gelijk doen”, zeg ik dan. “Het komt
vast een andere keer wel weer uit”. Meer dan eens komt die andere keer ’s
zaterdags. Maar andere dagen heeft hij even niks en heb ik een lijstje voor
hem.’

Komen: ‘Op het moment dat Bas in een noodsituatie zit, ben ik er natuurlijk
wel direct. Pasgeleden was zijn aggregaat stuk. De aggregatenboer kon “in de
loop van volgende week”. Ik ben gelijk aan de slag gegaan. In het voordek heb
ik een gat gesneden; een vriend van me schoof wat afspraken opzij en kwam met
een kraan en samen hebben een nieuwe aggregaat in het schip laten zakken.
Hierna sloot ik de elektra aan. Vrijdagochtend begonnen, zaterdagavond klaar.’

Samenwerken

De twee zien hun familieband tot nu toe als voordeel. ‘We kennen elkaar
goed en weten ondertussen hoe we met elkaar moeten omgaan’, oordeelt Den Braber.
‘Voor mij is hij nu onmisbaar.’

Komen: ‘Wat werk betreft maakt het feit dat we zwagers zijn niet uit.
Als ik over iets een andere mening heb, zeg ik het misschien wel eerder dan
tegen een andere klant.’

Den Braber: Ja, we zeggen makkelijker dingen tegen elkaar. Dat werkt
prettig. Doordat we goed overleggen gebeurt het maar zelden dat ik het niet met
hem eens ben. Natuurlijk weet en hoor je meer van elkaar dan anders, maar dat heeft
nog geen problemen opgeleverd.’

Het plannen van afspraken is soms wel lastig, ervaart de schipper. ‘Als
ik tegen John zeg dat ik tijd heb, probeert hij wel te schuiven, maar dat lukt
niet altijd. Vervelend hierbij vind ik dat in lange periodes tussen de
werkzaamheden onze aantekeningen weleens kwijtraken. Ook komt het voor dat ik
de plannen wijzig en John een verouderde versie voor zich heeft. Maar het
rommelt mooi zo.’

Lijntjes

Ondanks Komen’s positieve ervaringen met zijn zwager richt de
Hillegommer zijn blik niet verder op de scheepvaart. ‘Voor mij blijft het werk
op schepen een zijpad. Sinds kort werk ik ook voor een collega van Bas. Maar
als ik helemaal in de scheepvaart wil gaan moet ik meer kennis hebben, vind ik.
Hiernaast mis ik een netwerk in de schipperswereld. Op het land heb ik overal
lijntjes lopen, maar het zoeken naar de juiste scheepsonderdelen verloopt
weleens moeizaam. Verder willen schippers bij problemen vaak dat je direct
komt. Als ik voor een andere klant bezig ben kan ik die niet ineens in de steek
laten. Aan Bas kan ik dat uitleggen. Ik doe dit werk vooral voor hem, als mijn
zwager.’

De crisis in familieverband te lijf | Schuttevaer.nl

De crisis in familieverband te lijf

Ondernemers in crisistijd bedenken weleens creatieve vondsten om te overleven. Voor binnenvaartschipper Bas den Braber van ms Admiratio ligt dit anders. Juist om zijn zwager John Komen door de crisis te loodsen, besloot hij hem de klussen aan boord te gunnen.

De crisis in familieverband te lijf

Schipper ms Admiratio sleept zwager door de crisis en vaart er wel bij
‘Nu kan ik hem niet meer missen’

Door

Dick den Braber

‘Als in 2008 de crisis begint, varen mijn vrouw Jennifer en ik net een
jaar’, vertelt Den Braber (27). ‘Lange tijd merken wij geen gevolgen, maar mijn
zwager John wel. Hij verdient als zelfstandig onderhoudsmonteur de kost voor
zijn gezin in Hillegom. In die tijd vertel ik mijn vader over een aantal gewenste
aanpassingen aan mijn schip. Enkele dingen moeten anders of nieuw. Hij
adviseert me met John te gaan praten: mijn zwager kan op dat moment opdrachten
goed gebruiken. En hij heeft veel verstand van motoren. Hij kan bovendien alles
met ijzer en heeft een elektro-opleiding gevolgd. Hierop heb ik hem gebeld.’

Wennen

Tot dat moment heeft de schipper geen of weinig ervaring met zzp’ers.
Hiernaast vormt de familieband een risicofactor, ook voor zijn zwager. Komen: ‘Onze
samenwerking beginnen we met de insteek: we proberen het gewoon. Als het niet
lukt kappen we ermee. Het werk zie ik verder niet als iets nieuws. Het is
eigenlijk heel logisch; mijn opleidingen en werkervaring sluiten prima aan.’

Den Braber: ‘Voor hij als zelfstandige begon werkte hij jaren als
monteur in de asfaltindustrie. Daar had hij bijvoorbeeld al met Deutz-motoren
te maken, waarvan ik er een heb draaien. Verder had hij in zijn jonge jaren een
slepertje, dus hij weet in elk geval al wat een schip is.’

Toch moet Komen in het begin aan boord erg wennen. ‘Vooral als hij
binnen werkt en de golven van passerende schepen niet ziet aankomen’, grinnikt
Bas. ‘Maar tegenwoordig valt het mee.

Takenlijstje

Inmiddels werken de zwagers vier jaren samen. Het aantal keren dat Komen
aan boord nodig is wisselt sterk. ‘Het ligt aan wat ik verzin of nodig blijk te
hebben. En aan hoeveel tijd wij beiden hebben’, legt Den Braber uit. ‘Ik denk
dat hij hier al snel twee, drie weken per jaar rondloopt, alles bij elkaar
opgeteld. Hij is echt overal handig in.’

Komen: ‘Bas e-mailt mij een takenlijstje. Ik bekijk wat ik van huis uit
kan voorbereiden, zoals het bestellen van onderdelen. En zodra het ons uitkomt
ga ik een dagje op de Admiratio aan de slag. Lege dagen kan ik zo leuk vullen.’

‘De grotere bestellingen regel ik meestal zelf’, vult de schipper aan. ‘Soms
laat ik de spullen bij John bezorgen. Intussen hoeft hij niet alles meer te
zien om te begrijpen wat ik bedoel. Dat vind ik het grote voordeel van een
langere samenwerking en maakt het verschil met de scheepswerf. Daar ken je de
mensen en hun werkhouding vaak niet goed, waardoor fouten en onbegrip op de
loer liggen. Bovendien ga je niet vaak naar de werf. Daardoor stapelt het werk
zich op, en krijg je in één keer de rekening.’

Weekje mee

Ook over het inschakelen een zelfstandige in het algemeen denkt Den
Braber positief. ‘Het mooie aan zzp’ers vind ik dat zij doorgaan tot ze klaar
zijn. Verder doen ze over het algemeen niet te moeilijk over de werktijden, in
tegenstelling tot een werf. Voor de scheepvaart werkt dat handig.’

Dat Komen een deel van het werk weleens thuis kan doen stemt Den Braber
nog tevredener. ‘Dit bespaart ons aan boord veel tijd. Wel zo fijn: als ik kan
varen, wil ik varen.’

Komen: ‘Ik vaar zelfs weleens een weekje mee. Dan bel ik Bas op, en zeg:
“Ik heb geen ruk te doen”. Hij zegt dan: “Ik wel”. Ik heb zo weleens over heel
de lengte van het voorruim een hoeklijn aangelegd. Om de grijpers uit de
spanten te houden.’

Noodsituatie

Voor zijn zwager hanteert de onderhoudsmonteur een gereduceerd tarief. Komen:
‘Dit hangt ook samen met de werkafspraak die we hebben gemaakt: als hij
stilligt én ik een dag niets te doen heb, dan kom ik.’

Den Braber: ‘Het gebeurt ook weleens dat we een dag afspreken waarop hij
vervolgens een andere klus kan krijgen. “Gelijk doen”, zeg ik dan. “Het komt
vast een andere keer wel weer uit”. Meer dan eens komt die andere keer ’s
zaterdags. Maar andere dagen heeft hij even niks en heb ik een lijstje voor
hem.’

Komen: ‘Op het moment dat Bas in een noodsituatie zit, ben ik er natuurlijk
wel direct. Pasgeleden was zijn aggregaat stuk. De aggregatenboer kon “in de
loop van volgende week”. Ik ben gelijk aan de slag gegaan. In het voordek heb
ik een gat gesneden; een vriend van me schoof wat afspraken opzij en kwam met
een kraan en samen hebben een nieuwe aggregaat in het schip laten zakken.
Hierna sloot ik de elektra aan. Vrijdagochtend begonnen, zaterdagavond klaar.’

Samenwerken

De twee zien hun familieband tot nu toe als voordeel. ‘We kennen elkaar
goed en weten ondertussen hoe we met elkaar moeten omgaan’, oordeelt Den Braber.
‘Voor mij is hij nu onmisbaar.’

Komen: ‘Wat werk betreft maakt het feit dat we zwagers zijn niet uit.
Als ik over iets een andere mening heb, zeg ik het misschien wel eerder dan
tegen een andere klant.’

Den Braber: Ja, we zeggen makkelijker dingen tegen elkaar. Dat werkt
prettig. Doordat we goed overleggen gebeurt het maar zelden dat ik het niet met
hem eens ben. Natuurlijk weet en hoor je meer van elkaar dan anders, maar dat heeft
nog geen problemen opgeleverd.’

Het plannen van afspraken is soms wel lastig, ervaart de schipper. ‘Als
ik tegen John zeg dat ik tijd heb, probeert hij wel te schuiven, maar dat lukt
niet altijd. Vervelend hierbij vind ik dat in lange periodes tussen de
werkzaamheden onze aantekeningen weleens kwijtraken. Ook komt het voor dat ik
de plannen wijzig en John een verouderde versie voor zich heeft. Maar het
rommelt mooi zo.’

Lijntjes

Ondanks Komen’s positieve ervaringen met zijn zwager richt de
Hillegommer zijn blik niet verder op de scheepvaart. ‘Voor mij blijft het werk
op schepen een zijpad. Sinds kort werk ik ook voor een collega van Bas. Maar
als ik helemaal in de scheepvaart wil gaan moet ik meer kennis hebben, vind ik.
Hiernaast mis ik een netwerk in de schipperswereld. Op het land heb ik overal
lijntjes lopen, maar het zoeken naar de juiste scheepsonderdelen verloopt
weleens moeizaam. Verder willen schippers bij problemen vaak dat je direct
komt. Als ik voor een andere klant bezig ben kan ik die niet ineens in de steek
laten. Aan Bas kan ik dat uitleggen. Ik doe dit werk vooral voor hem, als mijn
zwager.’