7 februari
Op 6 februari krijg ik bericht dat ik de volgende ochtend aan boord kan komen in Amsterdam. Ik kom om 11 uur in de haven aan. Kapitein Floris te Loo, een Zwollenaar die ik goed ken, is nog aan boord. Hij wordt straks afgelost door Martin, die ik alleen van de telefoon ken. We drinken koffie.
Een uur later maak ik kennis met Martin, die met zijn vrouw en dochter komt voorrijden in een overvolle bus met proviand. Nadat de bus is leeggehaald ga ik met Brigitte mee om de laatste boodschappen te doen. Drie uur later kunnen we de bus nog een keer leeghalen en de proviand opslaan.
Rond 18 uur verhalen we naar de Aziëhaven om gewassen kolen te laden. Bij het afmeren ontdek ik dat het dek op sommige plekken wel glad kan zijn als het vriest.
Nu is het wachten tot het laden begint. Ik hoor dat het relatief lichte lading is en het hele ruim wordt volgestampt. Dat gaat ongeveer 10 uur duren, dus we vertrekken morgen waarschijnlijk tegen de middag richting Spanje.
8 februari
Het laden is om 2 uur ’s nachts begonnen. Maar daar heb ik niets van meegekregen. Ik sliep. Tegen 11 uur in de ochtend zijn we vol. We sluiten de luiken en zetten de speedlockers vast voor vertrek.
In de sluis van IJmuiden sta ik voorop met matroos Samsudin om de trossen aan te geven. Op naar Spanje (lekker warm). De bestemming is Corcubión, ongeveer vier dagen varen, dus we komen er zondag aan.
Buiten de sluis hebben we op het voorschip alles opgeruimd en zeegereed gemaakt en zijn we lekker gaan eten; soep en rijst met een kipprutje en aardappelsalade.
Buitengaats stort ik mij op de veiligheidsplannen. Nu weet ik hoe en wat ik moet doen en waar ik moet zijn als de pleuris uitbreekt.
De Tucana schommelt intussen rustig op en neer terwijl ik in mijn hut bezig ben voor school (rekenen en begin maken met het verslag over criminaliteit in de zeevaart).
’s Avonds eten we hamburgers en daarna krijg ik op de brug uitleg van stuurman Egbert over de apparatuur op de brug. Hij wordt om 20 uur afgelost door Martin, die me vertelt over het logboek en de radar.
9 februari
Het is middernacht. We hebben rustig weer en ik ben nog steeds op de brug. Er is veel waar ik nog niets van weet. Martin doet er een boekje over open: elektronische kaart, het weer, het logboek, boord- en toplichten…
De bemanning bestaat uit kok-matroos Renaldi, machinist Valerie Tykonov, matroos Samsudin, stuurman Egbert, kapitein Martin en de twee katten Sextant en Nuc. Ik heb er veel vertrouwen in dat ik hier een gezellige en leerzame tijd ga hebben. We zijn nu aan het einde van onze wacht en zitten aan ons wel verdiende potje.