Door
Heere Heeresma jr.
‘Wat een ratel, hè?’ zegt Jan Punt (1935) aan het eind van het vraaggesprek aan boord van zijn woonark Ducdalf bij de Rotterdammer Brug aan de Kostverlorenvaart in Amsterdam. ‘Ik ben gewoon gepassioneerd door het werk dat ik gedaan heb.’ En gewerkt heeft Punt. Niet alleen als gedreven leider en animator van de schippersjeugd, maar ook als onvermoeibaar strijder voor een betere rechtspositie van de binnenschippers in de samenleving. Over zijn verdienste is hij zelf heel bescheiden. ‘Ik vind het een grote eer dat ik vanuit de schipperij door Hare Majesteit ben begiftigd met een oorkonde. Ik ben laag begonnen en dat zal wel zo laag blijven, maar ik ben lid van de Orde van Oranje-Nassau.’ En zoals hij vaker in het gesprek heeft gedaan, deelt hij de hem toegezwaaide lof met Adrie Barel, zijn medestrijder binnen de AMVV, door te vermelden dat ook hij deze onderscheiding heeft gekregen. In 1995 ging Punt in de VUT, maar hij is nog steeds sociaal actief voor de binnenvaart, zoals bij de Bestevaerdagen voor oud-schippers en de AMVV Zeildagen die komende mei in Loosdrecht zullen plaatsvinden.
Zwerven
Punt komt niet uit een binnenvaartfamilie; zijn vader was banketbakker in Rotterdam. Zijn eerste kennismaking met de binnenvaart was in het met stro gevulde ruim van een sleepschip, waarin hij in 1943 met lotgenootjes zijn door voedselschaarste geteisterde geboortestad ontvluchtte voor Groningen. Dit transport werd georganiseerd door de Hervormde Kerk en het pleeggezin waar hij terechtkwam zou altijd een lichtend voorbeeld voor hem blijven. Na zijn middelbare schooltijd begon Punt te ‘zwerven’ als kok in diverse horecagelegenheden tot hij als dienstplichtige op de toenmalige kruiser Hr. Ms. De Ruyter terechtkwam en de smaak van het varen te pakken kreeg. Hij ging als kok werken op schepen van de Maatschappij Nederland. Nadat hij in 1957 belijdenis had gedaan kwam hij in contact met de schippers- en zeemanspredikant Ab Weenink van de Varende Gemeente van de Hervormde Kerk die hem vroeg kok te worden in een te openen zeemanshuis in Delfzijl. Adrie Barel, die als werker in kerkelijke arbeid aan de Varende Gemeente was verbonden, vroeg hem echter voor de schippersjeugd in Amsterdam te komen werken. Punt had het daar als 23-jarige onmiddellijk naar zijn zin tussen ‘die leuke jongens en meiden met wie ik kon lezen en schrijven’. Hij kwam in 1958 als activiteitenbegeleider op het Prinses Beatrix Internaat en De Steiger terecht, het centrum voor schippersjeugd van de Hervormde Kerk in Amsterdam. ‘Omdat je leider was lonkte de ene meid nog harder naar je dan de andere,’ vertelt Punt, maar hij koos voor schippersdochter Roelie Winia met wie hij nu 48 jaar getrouwd is.
Kerkpet
Punt vond dat de jeugd te weinig speelruimte kreeg van de kerkelijke leiding. ‘Bij mijn ouders hoorde dansles bij de opvoeding, maar daar moest je heel serieus doen. Heel stom in een kringetje zitten en naar elkaar knipogen. Dat vond ik in 1958 al oubollig. Je kon dammen en sjoelen, à la een bejaardencentrum nu. De schippersjeugd moest klein gehouden worden, want dan bleven ze rustig. Maar ze bleven helemaal niet rustig. De hormóóónen werkten bij die gasten! Ze troffen elkaar bij de Bierbron en Tante Leen.’ Tijd voor verandering dus, maar de kerkleiding was niet te vermurwen om wat soepeler te worden. Het liep uit op een conflict en in 1961 richtten Punt en Barel de AMVV op. ‘Wij waren vooruitstrevende jongens. Niet kerkelijk, maar openstaan voor everybody. Ik heb mijn geloof er nooit buiten gelaten, maar ik was geen propagandist voor de kerk. Mijn kerkpet zet ik zondags wel op als ik naar de kerk ga.’ De AMVV ging in een voormalig schoolgebouw zitten, De Arend aan de Planciusstraat. Het werd een doorslaand succes. ‘Op een zaterdagavond kregen we 200, 250 jongelui. Maar dat was voor deze Jan Punt, niet zo’n grote kerel, wel vechten en knokken. Want er was ook een glaasje bier te drinken en het was dorstig volk. Niets ten kwade daarvan, ik hou ook van een glaasje bier. Je kon het vergelijken met een discotheek. Ik haalde elke week de nieuwste plaatjes van Rob de Nijs en Anneke Grönloh en huurde later ook bandjes in. We waren een groot huwelijksbureau. Ik hoor nog vaak: Punt, door jou zijn we nou al 40 jaar samen. Dat geeft toch voldoening?’
Steunpunt
Jongerenwerk was slechts één aspect van de arbeid van Jan Punt. Het ging hem erom de binnenschippers uit hun maatschappelijk isolement te halen. Zo vocht hij voor een betere bijstandsregeling voor schippers bij ziekte. Hij erkent dat de AMVV in sociaal-cultureel opzicht overbodig is geworden, maar prijst het Steunpunt Binnenvaart van Lilian van Hiele als vraagbaak bij praktische problemen.