‘Geloof speelt nauwelijks nog een rol’

Wat decennia gewoon was – schipperskinderen gaan naar het internaat – is de laatste jaren niet meer vanzelfsprekend. De bedrijfsvoering aan boord is veranderd. Steeds meer gezinnen hebben andere manieren gevonden om hun kinderen blij en gezond groot te brengen. De internaten hebben zich aangepast aan de veranderende omstandigheden. In een korte serie doet Jacques Kraaijeveld verslag van zijn rondgang langs de Nederlandse internaten voor schipperskinderen met de vraag: ‘Hoe gaat het met de kinderen?’

internaat

Door

Jacques Kraaijeveld 

Maasbracht, ooit de grootste binnenhaven van het land, heeft internaat Prinsenvaart. We raken in gesprek met Jolanda Moonen, die er voor 50% in dienst als pedagogisch medewerker en stagebegeleider. Ze werkt er sinds 1985, daarvoor was ze in dienst bij het blindeninstituut in Grave. Op het internaat zitten 59 kinderen verdeeld over vijf leefgroepen en er is een huis voor begeleid wonen. Van de meer dan 30 medewerkers zijn de meesten parttime in dienst.

  • ‘Hoe gaat het met de kinderen?’

‘Toen ik begon waren er horizontale groepen en meer kinderen per groep. Ik was de eerste parttimer. Ook moest je praktiserend gelovige zijn wilde je worden aangenomen. Jongere kinderen sliepen op slaapzalen, meer kinderen bleven in het weekend over. Nu zijn de groepen kleiner en de kinderen liggen met maximaal twee op een kamer. Het aantal kinderen is drastisch gedaald. Vroeger waren er wachtlijsten, nu is elk kind er een. Door de verticale opbouw van groepen creëer je wat meer individuele ruimte voor de kinderen. Als groepsleiding hoef je niet meer gelovig te zijn. Het geloof speelt ook nauwelijks een rol in de gezinnen. Iedere verandering is wennen en aanpassen. Broertjes en zusjes zitten langer bij elkaar op de groep. Ouders hoeven zich niet meer in tweeën te splitsen. Vaders spelen nu een grotere rol in de opvoeding. De jeugd is mondiger geworden. Op zich is dat niet verkeerd, als er maar wederzijds respect blijft. De vrijetijdsbesteding verandert ook, ze zitten meer achter de computer. En steeds minder kinderen treden in de voetsporen van hun ouders.’

Zelf moeder

‘Wat heimwee betreft, fout is om dat gevoel te ontkennen. Ook bij ouders speelt dit. Door erover te praten en het ruimte te geven en te onderkennen bereik je al veel. Bij mij helpt het ook dat ik zelf moeder ben en weet wat het is om je kind los te laten en aan anderen over te dragen. Ik heb er een gedicht over geschreven om ouders te laten weten dat wij als groepsleiding begrip hebben voor hun gevoelens. Ook vind ik het belangrijk dat je ouders zo goed mogelijk op de hoogte houdt van alles. Het is per slot van rekening hun belangrijkste bezit dat ze aan jou toevertrouwen.’

Hygiënemutsjes

‘Net als iedereen voelen wij ook dat de economische crisis en het achteruitlopen van het kindertal grote gevolgen hebben ons op werk. Collega’s worden ontslagen, er moet worden gekort op activiteiten die teveel uren kosten. Je krijgt een groter pakket aan taken in minder tijd. Dat wringt nu vaker. Je moet daardoor soms keuzes maken die indruisen tegen je gevoel. Zelf vind ik het werk nog steeds leuk. Het geeft mij voldoening. Ik heb nu ouders die ik zelf als kind in de groep heb gehad. Je kent hele families en je wordt een soort vertrouwenspersoon. Ook kan ik mijn creativiteit hier kwijt en ik heb hele fijne collega’s. Ik wil dit werk blijven doen zolang ik het met mijn privéleven kan combineren. Vervanging bij ziektes is weleens een heikel punt, omdat je zo in de knel kunt komen met je privé-afspraken en je nee moet verkopen. Ik voel me dan wel schuldig, terwijl het niet anders kan. Een aardige anekdote is uit de tijd dat iedereen in een dip zat en ik ze een streek heb geleverd. We hadden net de keuringsdienst van waren op bezoek gehad en ik vond een tas met die hygiënemutsjes in de trapkast. Ik die uitgedeeld op alle groepen met de mededeling dat ze die op moesten zetten tijdens het eten. Een aantal trapte er volledig in, anderen gingen op hoge poten naar de directie. Ook de uitspraken van jonge kinderen zijn geweldig. Zoals een kind dat twijfelde of haar moeder nu 73 of 37 was geworden. En een kind dat zei dat haar oma een fiets had met trommelvliezen…’

———————————————————————————————————

Meander

Meander is de cluster van protestants-christelijke en katholieke instellingen voor schippers- en kermiskinderen. Hierbij zijn de volgende internaten aangesloten: Internaat Koningin Juliana in Terneuzen, Internaat Prinses Margriet  met locaties in Amsterdam, Groningen en Zwolle, Het Kompas in Lemmer, Internaat Robbenoord in Rotterdam, Internaat Julia in Zwijndrecht, Internaat De Singel in Dordrecht, Internaat Prinsenvaart in Maasbracht, Prins Hendrik in Nieuwegein, De Meerpaal in Capelle, Internaat Sint Nicolaas in Nijmegen en Leefgroephuis Qu

‘Geloof speelt nauwelijks nog een rol’ | Schuttevaer.nl

‘Geloof speelt nauwelijks nog een rol’

Wat decennia gewoon was – schipperskinderen gaan naar het internaat – is de laatste jaren niet meer vanzelfsprekend. De bedrijfsvoering aan boord is veranderd. Steeds meer gezinnen hebben andere manieren gevonden om hun kinderen blij en gezond groot te brengen. De internaten hebben zich aangepast aan de veranderende omstandigheden. In een korte serie doet Jacques Kraaijeveld verslag van zijn rondgang langs de Nederlandse internaten voor schipperskinderen met de vraag: ‘Hoe gaat het met de kinderen?’

internaat

Door

Jacques Kraaijeveld 

Maasbracht, ooit de grootste binnenhaven van het land, heeft internaat Prinsenvaart. We raken in gesprek met Jolanda Moonen, die er voor 50% in dienst als pedagogisch medewerker en stagebegeleider. Ze werkt er sinds 1985, daarvoor was ze in dienst bij het blindeninstituut in Grave. Op het internaat zitten 59 kinderen verdeeld over vijf leefgroepen en er is een huis voor begeleid wonen. Van de meer dan 30 medewerkers zijn de meesten parttime in dienst.

  • ‘Hoe gaat het met de kinderen?’

‘Toen ik begon waren er horizontale groepen en meer kinderen per groep. Ik was de eerste parttimer. Ook moest je praktiserend gelovige zijn wilde je worden aangenomen. Jongere kinderen sliepen op slaapzalen, meer kinderen bleven in het weekend over. Nu zijn de groepen kleiner en de kinderen liggen met maximaal twee op een kamer. Het aantal kinderen is drastisch gedaald. Vroeger waren er wachtlijsten, nu is elk kind er een. Door de verticale opbouw van groepen creëer je wat meer individuele ruimte voor de kinderen. Als groepsleiding hoef je niet meer gelovig te zijn. Het geloof speelt ook nauwelijks een rol in de gezinnen. Iedere verandering is wennen en aanpassen. Broertjes en zusjes zitten langer bij elkaar op de groep. Ouders hoeven zich niet meer in tweeën te splitsen. Vaders spelen nu een grotere rol in de opvoeding. De jeugd is mondiger geworden. Op zich is dat niet verkeerd, als er maar wederzijds respect blijft. De vrijetijdsbesteding verandert ook, ze zitten meer achter de computer. En steeds minder kinderen treden in de voetsporen van hun ouders.’

Zelf moeder

‘Wat heimwee betreft, fout is om dat gevoel te ontkennen. Ook bij ouders speelt dit. Door erover te praten en het ruimte te geven en te onderkennen bereik je al veel. Bij mij helpt het ook dat ik zelf moeder ben en weet wat het is om je kind los te laten en aan anderen over te dragen. Ik heb er een gedicht over geschreven om ouders te laten weten dat wij als groepsleiding begrip hebben voor hun gevoelens. Ook vind ik het belangrijk dat je ouders zo goed mogelijk op de hoogte houdt van alles. Het is per slot van rekening hun belangrijkste bezit dat ze aan jou toevertrouwen.’

Hygiënemutsjes

‘Net als iedereen voelen wij ook dat de economische crisis en het achteruitlopen van het kindertal grote gevolgen hebben ons op werk. Collega’s worden ontslagen, er moet worden gekort op activiteiten die teveel uren kosten. Je krijgt een groter pakket aan taken in minder tijd. Dat wringt nu vaker. Je moet daardoor soms keuzes maken die indruisen tegen je gevoel. Zelf vind ik het werk nog steeds leuk. Het geeft mij voldoening. Ik heb nu ouders die ik zelf als kind in de groep heb gehad. Je kent hele families en je wordt een soort vertrouwenspersoon. Ook kan ik mijn creativiteit hier kwijt en ik heb hele fijne collega’s. Ik wil dit werk blijven doen zolang ik het met mijn privéleven kan combineren. Vervanging bij ziektes is weleens een heikel punt, omdat je zo in de knel kunt komen met je privé-afspraken en je nee moet verkopen. Ik voel me dan wel schuldig, terwijl het niet anders kan. Een aardige anekdote is uit de tijd dat iedereen in een dip zat en ik ze een streek heb geleverd. We hadden net de keuringsdienst van waren op bezoek gehad en ik vond een tas met die hygiënemutsjes in de trapkast. Ik die uitgedeeld op alle groepen met de mededeling dat ze die op moesten zetten tijdens het eten. Een aantal trapte er volledig in, anderen gingen op hoge poten naar de directie. Ook de uitspraken van jonge kinderen zijn geweldig. Zoals een kind dat twijfelde of haar moeder nu 73 of 37 was geworden. En een kind dat zei dat haar oma een fiets had met trommelvliezen…’

———————————————————————————————————

Meander

Meander is de cluster van protestants-christelijke en katholieke instellingen voor schippers- en kermiskinderen. Hierbij zijn de volgende internaten aangesloten: Internaat Koningin Juliana in Terneuzen, Internaat Prinses Margriet  met locaties in Amsterdam, Groningen en Zwolle, Het Kompas in Lemmer, Internaat Robbenoord in Rotterdam, Internaat Julia in Zwijndrecht, Internaat De Singel in Dordrecht, Internaat Prinsenvaart in Maasbracht, Prins Hendrik in Nieuwegein, De Meerpaal in Capelle, Internaat Sint Nicolaas in Nijmegen en Leefgroephuis Qu