Door
Heere Heeresma jr.
Bij de poort van Auto- en Scheepssloperij Treffers BV in Haarlem is het een komen en gaan van vrachtwagens en bestelbusjes van particulieren die oud ijzer komen afleveren. Vanuit het voormalige stuurhuis van een baggermolen bovenop het schaftlokaal wordt de ogenschijnlijke chaos op het sloopterrein in goede banen geleid. Een graafmachine met een poliepgrijper pakt in één keer de kluwen oud ijzer uit een aanhangwagen en deponeert die op een torenhoge berg schroot.
-
Scheepssloperij Treffers probeert milieuwetgeving stappie voor te blijven
-
‘Schipper kon geen afstand doen, dat heeft mij erg aangegrepen’
Maar het grote werk gebeurt aan het water. Op de in 2003 gerenoveerde scheepshelling liggen de laatste 40 meter van een 80-meterschip. Een graafmachine knipt met een papegaaienbek moeiteloos door de geklonken scheepshuid. ‘Aangrijpend’ is misschien overdreven, maar wie van schepen houdt blijft niet onberoerd bij het zien van een schip dat wordt gesloopt. Zeker als het een historisch en eigenlijk puntgaaf schip is.
Familiebedrijf
Gerrie Treffers is een van de vier broers die de directie voeren over het door hun vader, de legendarische Gerrit Treffers, opgerichte sloopbedrijf. De in 1952 geboren Gerrie is even oud als het bedrijf. Hij komt ons tegemoet op een Bobcat met een bezem waarmee hij het sloopterrein aanveegt. Kort maar breed, met een brede lach en tatoeages op zijn armen waar hij spijt van heeft. ‘Mooi, hè?’ zegt hij. ‘Zie je de drukkracht van die papegaaienbek? Duizend ton. Hij snijdt er als een mes doorheen. Kijk, zo de vloer door. Dit was de Kodriko uit Rotterdam. Lag als graanschip in de Maashaven. Een oud schip, maar goed onderhouden. In twee dagen is-ie weggeknipt. Schepen knippen is een slag. Je moet weten waar je moet beginnen, want in het wilde weg knippen gaat niet. Het is geen gevaarlijk werk als je weet hoe je het moet doen. Er gebeurt hier nooit wat. Je weet wat je aan mekaar hebt en wat wel en niet ken.’
Gerrit Treffers (1931-2007) en Paula Treffers-Ram (1932-1999) kregen zes zoons en drie dochters. Bij Treffers heeft elke broer zijn eigen taak. Gerrie gaat over de in- en soms verkoop van schepen, Paul gaat over de kraanwagens van de autosleepdienst, Karel doet het vaarwerk en Louis zit in de verkoop van onderdelen. Nicht Jacqueline werkt op de weegbrug. Dirk, die over de sloopploeg ging, is voor zichzelf begonnen in de bromfietsen en Adrie, die de kranen op het terrein beheerde, is in 2008 overleden. De broers hebben allemaal een bijnaam. Gerrie is Toon omdat hij als jongen veel bij Toon van der Heuvel aan het Spaarne kwam, Paul is Dorus omdat hij gek was op Tom Manders, Karel is Kaak of Haggie omdat zijn lach als ‘hag hag hag’ klinkt, Dirk is De Turk vanwege zijn donkere haar en Louis is Piet. Adrie of Aad was De Witte omdat hij als jongen spierwit was.
De dood van hun ouders en broer heeft er bij de broers diep ingehakt. ‘We missen ze alle dagen’, zegt Gerrie. ‘We zijn een hechte familie. Mijn moeder is al 11 jaar weg, maar ik ben nog dagelijks met haar bezig.’ Op de onderdelenloods hangt een levensgrote foto van vader en moeder Treffers. Op een bedrijf dat in het teken staat van vernietiging, houden de broers Treffers de herinnering aan hun ouders en broer in ere.
Woonwagen
Vader Gerrit Treffers stamde uit een boerengezin uit Voorst in Gelderland. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog kwam hij met een woonwagen naar Amsterdam om met paard en wagen aardappels te verkopen op straat. We zeggen dat zijn vader op de foto’s een vrijgevochten indruk maakt en iets wegheeft van een cowboy. ‘Dat zegt iedereen’, vertelt Gerrie Treffers. ‘Mijn vader was een aparte man, maar wel goudeerlijk. Dat reizen en venten zat hem in het bloed. Als jonge jongen was hij al van huis weggelopen. Op een gegeven moment ging hij aardappels verkopen in Haarlem en daar is hij mijn moeder tegengekomen, die werkte op de Droste-chocoladefabriek. "Weet je wat", zei hij tegen mijn moeder, "we gaan in het ouwe ijzer". Eerst met een gehuurde bakfiets en later ook dreggen. Ouwe fietsen, kapotte wasteilen… Mensen keilden dat in het water en toen hij daarachter kwam ging hij het eruit dreggen. Als de bakfiets vol was leverde mijn moeder het af bij de oudijzerhandel van Donkers aan de Koolsteeg. Dat ging zo goed dat ze overgingen op ouwe autootjes. Die stak hij in brand en als ze nog warm waren hakte hij ze in brokken. Zo ging dat toen.
Als ze uitgebrand waren had je allemaal bosjes koperdraad van de elektriciteit en die haalde hij eruit. Hij had een terrein achter de dijk bij het woonwagenkamp op het oude Waarderveld. De gemeentereiniging sloeg daar ook oude autootjes op. Op een gegeven moment konden ze die niet meer kwijt en toen heeft mijn vader gezegd: "Ik wil die autootjes wel opruimen als je mij een terrein geeft aan het water." Dat zagen ze wel zitten. Toen heeft mijn vader een paar ouwe dekschuiten gekocht en met een bootje van Zuidam ervoor gingen ze autootjes ophalen in Halfweg, Amsterdam, Hoofddorp, Bloemendaal… Op een gegeven moment haalde hij in de Waarderhaven een woonarkje onder water vandaan en daar zat aardig wat ijzer aan. Van woonarkjes werden het binnenvaartscheepjes, kotters en kusters. Hij heeft echt alles samen met mijn moeder gedaan. Toen ze 60 was zat ze nog op de kraanwagen. En ze stapte ook zo op de sleepboot om een bootje op te halen.’
Nu werken er 24 mensen bij Auto- en Scheepssloperij Treffers BV. Er rijden twee kraanwagens, vier schrootwagens en een oprijwagen die schade- en sloopauto’s ophaalt. De vloot bestaat uit twee vrachtschepen van 800 ton, twee duwsleepboten en een kleine sleepboot. Op het terrein staan drie graafmachines met papegaaienbekken en twee mobiele knipmachines.
Geen school
Het ijzer van de gesloopte schepen gaat in de bakken naar EMR in de Amerikahaven. Van daaruit gaat het in zeeschepen naar Turkije en India. Niet naar Corus in IJmuiden? ‘Daarvoor moet je het zo klein maken dat het teveel werk voor ons is’, zegt Gerrie.
Hoe ligt de prijs van oud ijzer momenteel? ‘We hebben een hele slechte tijd gehad tussen september en januari. Daarna is het wat aangetrokken, maar nu zakt het weer met drie cent tegelijk. Als de ijzerprijs vroeger goed stond waren er weinig schepen te koop en als de prijzen kelderden kreeg je veel aanbod. Nu is de ijzerprijs slecht en wordt het aanbod aan sloopschepen ook minder, vooral van kleine scheepjes, misschien omdat de markt daarvoor is aangetrokken.’
Hoeveel betaalt hij voor bijvoorbeeld een Kempenaar? ‘Dat ligt eraan of er aluminium luiken op zitten en wat voor motoren erin zitten. Dan praat je over 20.000 tot 30.000 euro. De meeste motoren worden gewoon gesloopt. Die CCR-eisen doen je als sloper de das om. Heel vervelend. Vroeger kon je motoren naar het buitenland verkopen, maar ze krijgen dezelfde problemen daaro. Wat nog bruikbaar is snijden we eraf en daarna knippen we hem kort en gaat-ie de ijzerbak in.’ Gerrie is nooit naar school geweest. ‘Mijn vader had me nodig in het bedrijf. Hij zei: "Je leert meer in de praktijk dan op school." Rekenen kan ik niet zo goed, maar met een schip zit ik er nooit ver naast. We hebben zoveel schepen gesloopt dat ik ongeveer kan schatten wat een schip weegt.’
Hij heeft het zijn vader nooit kwalijk genomen dat hij geen school heeft gehad. ‘We hebben één ding van hem geleerd: eerlijk zijn en je afspraken nakomen. Dat hebben mijn broers en ik goed van hem aangenomen, want we hebben een mooi bedrijf gekregen. Elke maandagmorgen ben ik weer blij hier te zijn. Ik zou niet zonder kunnen, mijn broers ook niet. Het is ons leven hiero.’
Asbesten
Treffers heeft in de loop der jaren veel in het milieu geïnvesteerd. ‘Het kost heel veel geld, maar we proberen altijd een stappie voor te zijn. Neem de helling. Daar hoefde maar één goot in, maar mijn vader maakte er twee. Anders ben je klaar en dan vinden ze het een goot te weinig. En daar heeft hij gelijk in gehad. Die betonnen vloer ook. Vroeger sleepten we de schepen het zand op met een ouwe bulldozer. Mijn vader zei: "Daar gaan we mee stoppen, jongen. We gaan palen laten heien en een betonnen vloer storten." Ik zei: "Maar pap, ijzer op beton, dat glijdt toch niet!" Hij zei: "Nee, wijsneus, als die betonnen vloer is verhard, dan zetten we er een stalen plaat op van twee centimeter dik. En dat glijdt wel."
‘We wachten eerst tot we twee of drie schepen hebben liggen. Dan wordt Aksys in Rotterdam gebeld en die sturen een onderzoeker die de schepen nakijkt op asbest. Als er niks in zit spuit hij er een kruis op en kunnen we slopen. En als er wel asbest in zit, of als hij het niet vertrouwt, spuit hij er een grote A op: Afblijven. Dan maakt hij er een monster van dat naar een laboratorium gaat en als het asbest is, komt Slee uit Amsterdam om te asbesten. Vroeger had je veel asbest, maar het wordt veel minder. In woonarkjes kom je het nog weleens tegen. Bij ons wordt alles wat drijft onderzocht, tot dekschuiten aan toe. Dekschuiten hoeven in principe niet, maar om problemen te voorkomen doen we het toch. Voor we slopen halen we alle bruikbare materialen eruit. Dat gaat in aparte bakken. Vloeistoffen ook. We hebben twee opslagtanks en als ze vol zijn slubbert Olieverwerking Amsterdam ze leeg. Alles wordt via de goeie wegen afgevoerd.’
Emotionele dingen
Er zijn schippers die het slopen van hun schip puur zakelijk bekijken, maar de meesten zullen toch wel even iets wegslikken. ‘We maken emotionele dingen mee’, vertelt Gerrie. ‘We hebben eens een schip binnen gehad uit 1898 of zo. Die mensen waren erop geboren. De vrouw was overleden en de man zat in een verzorgingstehuis. Ik kocht dat schip en die man heeft het gebracht met zijn zwager. Toen heeft het hier zes weken voor de kant gelegen, want die man kon er geen afstand van doen. Ik kreeg hem niet van dat schip af. Dat heeft me toen erg aangegrepen. Je hebt dat wel meer. Als de man of de vrouw ziek is geworden, zeggen ze: "Treffers, ik verkoop hem aan je, maar ik wil wel dat hij vernietigd wordt." Nou, dat hoeven ze helemaal niet te zeggen, want hier wordt praktisch alles vernietigd. Maar je hebt er ook die zeggen: "Als je hem knipt, maak er dan een paar fotootjes van. Dat vind ik leuk als aandenken." Die heb je er ook bij.’
Doet het slopen van een schip hem zelf nooit wat? ‘Je krijgt soms hele knappe schepen binnen, maar om de een of andere reden is er toch geen werk meer voor. Neem nou al die nieuwbouwcasco’s die nooit worden afgebouwd. Dan moet het toch gebeuren. Wij zorgen dat Nederland niet vervuilt.’
Nooit opgegroeid
Als broer Karel (Haggie) ons met de sleepboot Gerda naar de stad brengt, vragen we hoe het was om op een bedrijf met schepen, zware machines en sloopauto’s op te groeien, waardoor de broers al voor hun tiende konden varen en autorijden. ‘We zijn nooit opgegroeid’, lacht hij.