-
Samenwerking Havenbedrijf Rotterdam en Rijnland-Palts
Lewentz was met een delegatie van Rijnland-Palts in Rotterdam. Donderdag 8 mei ondertekenden het Havenbedrijf Rotterdam, de Duitse deelstaat en de havenbedrijven Ludwigshafen/Rheinland-Pfalz een gemeenschappelijke verklaring. Hierin spreken zij af om samen de ontwikkeling van de stromen tussen Rotterdam en Rijnland-Palz te benaderen, samen de binnenvaart en het gebruik van LNG in het goederenvervoer te stimuleren en om samen op te trekken in de Duitse verkeerspolitiek.
Verkeersminister Roger Lewentz werd vergezeld door verkeersspecialisten van CDU, SPD en de Groenen uit het deelstaatsparlement, de havendirecteur van Ludwigshafen, Frans Jozef Reindl, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en regionale media.
InlandLinks
Tussen Rotterdam en Rheinland-Pfalz gaat jaarlijks 17 miljoen ton heen en weer, vooral per binnenschip. Dat is 15% van alle goederen tussen Rotterdam en Duitsland. Er zijn al acht terminals in de deelstaat aangesloten InlandLinks, het Rotterdamse achterlandnetwerk voor containers.
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft zich de afgelopen jaren ingespannen om de vier Duitse deelstaten langs de Rijn meer met elkaar en met Rotterdam te verbinden. Zij delen belangen zoals verschuiving van lading naar spoor en binnenvaart en investeringen in infrastructuur. Een sterke band met de Rijncorridor geeft Rotterdam ook een steviger positie in de Duitse politiek.
Toename containerstroom
De goederenverkeerscorridor tussen Rotterdam en Genua is één van de belangrijkste van Europa en loopt over en langs de Rijn, dwars door Rijnland-Palts. De Duitse delegatie informeerde zich tijdens het tweedaags bezoek aan Rotterdam over de toekomststrategie van de Rotterdamse haven en de gevolgen voor het goederenverkeer.
Emile Hoogsteden, directeur Containers, Breakbulk en Logistiek van het Havenbedrijf, gaat uit van een ruime verdubbeling van de containerstroom de komende 20 jaar. ‘De logistieke afhandeling hiervan vereist efficiënte logistieke concepten en voldoende infrastructuur. Ons doel is om in 2035, 65% van de containers over spoor en binnenwater aan en af te voeren, nu is dat ongeveer 52%. Vermindering van emissies, fijnstof en geluid, is een drijvende factor. Stimulering van het gebruik van LNG in het goederenvervoer is een prioriteit.’
Samenwerking logisch
Het Havenbedrijf Rotterdam, de deelstaat Rijnland-Palts en de havenbedrijven Ludwigshafen/Rheinland-Pfalz gaan regelmatig informatie en ervaringen uitwisselen om beter op de toenemende goederenstromen op de Europese noord-zuid verkeersassen in te kunnen spelen.
‘Alleen al de geografische situatie met Rotterdam aan de monding van de Rijn en Rijnland-Palts in het midden ervan, maakt een nauwere samenwerking logisch. Zeker vanwege de sterke belasting van het milieu in het dal van de midden-Rijn door geluid van het spoor zouden goederen wanneer ook maar enigszins mogelijk over de Rijn vervoerd moeten worden", benadrukte minister Lewentz na de ondertekening van de verklaring. Doel is om vooral de verdere ontwikkeling van het vrachtverkeer in het achterland van de Rotterdamse haven gemeenschappelijk en afgestemd te benaderen.
Infrastructuur Rijnland-Palts
Volgens minister Lewentz loopt Rijnland-Palts vooruit op de ontwikkelingen door twee projecten in te dienen voor het nationale Duitse infrastructuurplan 2015: een alternatief goederenspoortracé met minder geluidsoverlast en een optimalisering van de vaargeul van de Rijn tussen Mainz en St. Goar. Hierdoor kunnen de binnenvaartschepen bij lager water meer lading vervoeren. Hiernaast constateert hij dat de openbare havens in de deelstaat goed voorbereid zijn op de toenemende goederenstromen.
In de afgelopen jaren is door veel containerterminals flink geïnvesteerd in uitbreiding van de capaciteit. Op deze basis wordt het logistieke concept van Rijnland-Palts verder ontwikkeld. ‘Momenteel staat in Ludwigshafen Kaiserwörthhafen de volgende terminaluitbreiding op het punt van beginnen’, zei bedrijfsleider Franz Reindl van de havenbedrijven Ludwigshafen am Rhein. De capaciteit neemt toe van ongeveer 75.000 naar rond 139.000 eenheden per jaar.