‘Het bedrijf bestaat niet alleen uit Bert en Arie Koedood’

Arie en Bert Koedood: twee totaal verschillende broers, die decennialang het gezicht waren van het scheepsmotorenbedrijf Koedood Marine Group in Hendrik-Ido-Ambacht. Tot eind mei dit jaar. In gesprek met Schuttevaer blikt Arie Koedood (64) terug. Op het begin, de samenwerking met zijn jongere broer Bert (54), hun klantenkring, Stage V en de recente verkoop van hun onderneming. ‘Ik heb er nu vrede mee.’

Arie Koedood. (Foto's Dick den Braber)
Arie Koedood. (Foto's Dick den Braber)

Van een jubelstemming kon Arie Koedood niet spreken toen hij eind mei met stille trom afzwaaide als algemeen directeur van de Koedood Marine Group. ‘Sommige klanten feliciteerden mij. Maar dat sloot niet echt aan bij mijn gevoel. Dag en nacht was ik bezig met ons bedrijf en ineens hoefde dat niet meer.’
Als jongetje van 10 veegde hij in de jaren ’60 al elke zaterdag de werkplaats van ‘Motorenrevisiebedrijf Koedood’, het bedrijf van zijn ouders Gijs en Nees Koedood. ‘We woonden in een flatje in Ridderkerk. Daar deed mijn moeder de boekhouding, terwijl mijn vader bijna altijd aan het werk was in zijn Ridderkerkse huurloods.’

Keukentafel

In zijn tienerjaren was Arie steeds vaker te vinden in het bedrijf. ‘In de zomervakanties was flierefluiten er niet bij: als kinderen werden we gewoon aan het werk gezet.’

Inmiddels woonde het gezin in een vrijstaande bedrijfswoning naast het bedrijfspand dat zijn vader in Hendrik-Ido-Ambacht had gekocht. ‘Alles werd aan de keukentafel besproken.’
Het bedrijf stond aan het Frankepad, op hetzelfde buitendijkse terrein als waar het nog steeds twee locaties heeft: het bedrijfspand van Koedood Dieselservice aan het Frankepad en het hoofdkantoor uit 2019 van de Koedood Marine Group aan het naastgelegen Noordeinde. ‘Vanwege de straatnaam noemt het personeel dit nieuwe pand ‘het paleis’, grinnikt de gewezen directeur.

Kinderschoenen

Terwijl hij zich op een andere studie oriënteerde, kwam de Ambachter na het atheneum ‘tijdelijk’ bij zijn pa in de zaak. Bij een klus kwam hij vervolgens met het merk Mitsubishi in contact. ‘Nederlanders konden die naam toen nog amper uitspreken. Samofa uit Harderwijk was sinds enkele jaren hun eerste Europese importeur en ik zocht bij hen voor enkele jachten motoren uit.’ Hierbij sloeg de vonk over. ‘Ik kreeg de smaak voor zowel het vak als Mitsubishi te pakken. Rond mijn 20ste kwam ik definitief bij mijn vader in dienst.’
Hun eerste grote Mitsubishi motor verkochten zijn vader en hij in 1978. Kort daarop verwierf het bedrijf het dealerschap van Mitsubishi voor de binnenvaart. ‘Hun scheepsmotoren stonden toen nog in de kinderschoenen. Ze waren goedkoper dan de gevestigde Duitse en Amerikaanse merken. En de kwaliteit was niet slecht. Die verbeterde in de loop der jaren nog wel sterk. Net als alle Japanse exportproducten, tot het niveau waar Japan nu om bekend staat.’

Gebroeders

Broer Bert kwam zeven jaar na Arie in de zaak. In 1990 werden ze officieel mede-eigenaars van het familiebedrijf. ‘Ma deed toen nog steeds de boekhouding. Helaas overleed ze in 1998. Een jaar later hebben Bert en ik de zaak volledig van pa overgenomen.’ Hun vader overleed in 2010.
De gebroeders Koedood verschillen totaal van elkaar. Arie: ‘Op elk gebied. En eigenlijk zien we dit juist als onze kracht. We vulden elkaar aan.’

Bert was als technisch directeur de bedrijfsman, verantwoordelijk voor de servicemonteurs en de afdeling onderdelen. Arie deed als algemeen directeur het kantoorwerk, de verkoop en inbouw van motoren, de afbouw van nieuwbouwschepen en de bijbehorende facturatie. ‘We gaven elkaar veel vrijheid in ieders taken. Weet je, als je elkaar voortdurend controleert, kom je niet aan werken toe.’

Getreiter

Grote beslissingen namen ze wel samen. Maar op basis van hetzelfde vertrouwen in elkaar. ‘Neem de bouw van onze nieuwe hoofdlocatie: ik heb alles uitgezocht en afgewogen en daarna Bert erbij geroepen. Samen hebben we in een uur beslist dat we het volgens dit plan gingen doen. Terwijl het om een fors bedrag ging. Wij houden niet van uren vergaderen.’
Dat onderlinge vertrouwen hing samen met een duidelijke afspraak die ze ooit hadden gemaakt: als een gemaakte keuze op het voorstel van de één achteraf slecht zou uitpakken, zou de ander hem dit niet voor de voeten werpen. Koedood: ‘Ik wil dit elk familiebedrijf als advies meegeven. Ons soort bedrijven gaat vaak kapot door onderling getreiter om dingen die ooit zijn misgegaan. Achteraf kan iemand gemakkelijk “zie je wel!” zeggen. Zulke verwijten geven dan zoveel negatieve energie.’

Hun vermogen tot zelfreflectie hielp de broers. ‘Meestal was de bedenker van het slechte idee de eerste die zei: joh, je had toch gelijk. En natuurlijk hebben we ons in al die jaren weleens aan elkaar geërgerd. Maar dit heeft nooit tot interne vetes geleid.’

Misslagen

Hoewel de broers het familiebedrijf succesvol hebben uitgebouwd tot de huidige onderneming, verzwijgt Arie misslagen niet. ‘We hebben in 2014 veel tijd en energie gestoken in de ombouw van het koppelverband Eiger-Nordwand van rederij Danser naar LNG-voortstuwing. Dat kostte ons verschrikkelijk veel geld, maar we hoopten het met vervolgopdrachten te kunnen compenseren.’ Het liep uit op een teleurstelling. ‘LNG werd niet wat we ervan hadden verwacht. Hoewel het misschien nog steeds niet geheel kansloos is.’

Dieptepunt

Als daadwerkelijk dieptepunt noemt Koedood het opzettelijke faillissement van een grote klant. ‘Dat bedrijf heeft zijn eigen faillissement aangevraagd. Toen zijn schepen openbaar verkocht werden, hebben de eigenaren ze zelf weer tegen een aantrekkelijke prijs teruggekocht.’

De schuldeisers bleven met de rekening zitten. Waaronder Koedood. ‘Het heeft ons 3,5 ton gekost.’

Die ervaring gaf zijn vertrouwen in klanten een forse knauw, bekent Arie. ‘We stonden er goed voor, maar anders hadden we hier zelf door kunnen omvallen. Ik zie dit als de meest vervelende periode in mijn loopbaan. Die klant hoefde sindsdien niet meer bij ons aan te kloppen. Een principekwestie.’

Hij kan het voorval afzetten tegen de prettige ervaringen met verreweg de meeste afnemers. ‘Over het algemeen hadden we juist heel fijne klanten. Sommige schippersfamilies komen al generaties lang naar Koedood. De relatie voelde soms bijna vriendschappelijk. Los van of we bij zo’n ontmoeting tot zaken kwamen. Persoonlijk contact was voor mij altijd erg belangrijk.’

Groen kost poen

Hoogtepunt vormt voor Koedood de opening van hun nieuwe, volledig energieneutrale pand op 11 december 2019. ‘Niet alleen omdat premier Rutte erbij was: we hadden tegen de 800 klanten en relaties op bezoek. Een bijzondere ervaring. En achteraf eigenlijk al een afscheid. Hierbij heb ik Rutte uitgedaagd om onze branche financieel te steunen bij de vergroening: groen kost poen.’
Dat de premier de opening wilde verrichten hing naar de indruk van Arie samen met het vooruitstrevende imago van de onderneming. Dat imago versterkte Koedood de laatste jaren nog eens fors: afgelopen november kwam naar buiten dat Koedood, na een tijdrovende en complexe procedure, de Mitsubishi SR motoren EU Stage V-gecertificeerd had weten te krijgen. Het laatste wapenfeit van Aries loopbaan, waarvan de voltooiing kort na zijn vertrek kwam. ‘Het was een heel grote stap. Halverwege heb ik weleens getwijfeld of we dit wel moesten doorzetten, maar nu ben ik er heel trots op.’

Hartinfarct

Wat toen nog bijna niemand in het feestelijk versierde pand wist, was dat een Duits servicebedrijf voor verbrandingsmotoren kort ervoor een vertrouwelijk gesprek had aangevraagd. August Storm GmbH had belangstelling voor een overname van het machinebedrijf Koedood, met zijn diverse dochterondernemingen (Koedood Roestvrijstaal, Koedood Diesel Techniek, Emigreen, EBR en de met elektrotechnisch installatiebureau Oechies opgezette joint venture Hybrid Ship Propulsion).
Arie: ‘Toen Erik van Nieuwenhuizen, de directeur van de Nederlandse tak van August Storm ons de interesse voor overname vertelde, waren we verrast. We zagen het niet aankomen.’

Toch liet de gedachte de broers niet meer los. Hun gezondheid speelde hierin een belangrijke rol. Arie: ‘Via mijn moeder hebben we een erfelijke aanleg voor hartproblemen. Ik had al twee keer een hartinfarct gehad, Bert één keer.’

De laatste, in 2017, had Arie bijna niet overleefd. ‘Sindsdien heb ik veel minder energie. De laatste jaren voelde ik mij soms hondsmoe na een werkdag. Ik wilde daar niet aan toegeven, maar het weekeinde duurde soms te kort om bij te tanken. Dat kan niet: ondernemen is topsport. Je staat ermee op en gaat ermee naar bed, daar moet je topfit voor zijn. Dat was ik gewoon niet meer. Ik liep op mijn tandvlees.’ Hij kampt bovendien met de ziekte van Bechterew, een reumatische ontstekingsziekte.
Toch moest het idee van de overname rijpen. ‘Dag en nacht ben je met je bedrijf bezig. De gedachte dat je het kunt verkopen, voelt dan eigenaardig.’ Arie heeft geen kinderen om het bedrijf aan over te doen. Die van Bert waren te jong. En nu deed de kans zich dus ongevraagd voor.

Tachtig kinderen

Wat de broers zwaar woog, was de toekomst van hun onderneming. ‘Met een investeringsbedrijf zouden we niet in zee gaan. Die gaan vaak voor de korte termijn.’ De broers wilden continuïteit. Arie: ‘We hadden 80 mensen in dienst. En het klinkt misschien overdreven, maar eigenlijk voelen ze een beetje als onze kinderen. We gingen niet voor het hoogste bod, maar voor een partij die goed voor ons personeel zou zijn. We waren daar heel kritisch op.’

In gesprek met personeel. ‘Het bedrijf bestond niet uit Bert en Arie; we deden het met elkaar.’
In gesprek met personeel. ‘Het bedrijf bestond niet uit Bert en Arie; we deden het met elkaar.’

Dat August Storm een familiebedrijf was, leek gunstig. Bij een bezoek aan het hoofdkantoor in Spelle, even over de grens bij Oldenzaal, groeide het vertrouwen. De Koedoods ervoeren een klik met de broers Bernard en Jan-Willem, de derde generatie Storms. Arie: ‘Bij een rondleiding in de productiehal stapte ik ook gewoon op werknemers af voor een praatje. Het viel mij toen op dat veel van hen daar al heel lang daar werkten. En dat ze dankzij interne opleidingen konden doorgroeien. Ook dat gaf een positieve indruk.’

Slikken

In december 2020 bereikten beide partijen een akkoord. Het grondig boekenonderzoek dat volgde – ‘een vervelende periode’ – verliep naar wens, en eind mei zetten de broers hun handtekening onder het verkoopcontract. Toen was het ineens zover. Zonder veel ruchtbaarheid was hun bedrijf eigendom van een ander geworden. Een besef dat de broers weleens deed slikken. Arie: ‘Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat we niet gemakkelijk een even geschikte partij als Storm hadden kunnen vinden.’
Een week eerder hadden ze het personeel ingelicht. ‘Je wilt niet nodeloos onrust kweken. Bovendien kan een overname zelfs op de laatste dag nog afketsen. Maar we vonden het niet gepast om pas achteraf de verkoop aan het personeel bekend te maken. Het bedrijf bestaat niet uit Bert en Arie; je doet het met elkaar.’

Arie (links) en Bert Koedood openen eind 2019 samen met premier Mark Rutte het nieuwe bedrijfspand van Koedood Marine Group in Hendrik-Ido-Ambacht. (Foto Julia Pelealu)
Arie (links) en Bert Koedood openen eind 2019 samen met premier Mark Rutte het nieuwe bedrijfspand van Koedood Marine Group in Hendrik-Ido-Ambacht. (Foto Julia Pelealu)

Vertrouwen

Het verzoek van August Storm om als directeuren in loondienst aan te blijven sloegen de broers af. ‘Ze vroegen dit omdat ze zelf continuïteit ook belangrijk vinden.’ Maar, los van de gezondheidsproblemen, wilden de broers dit zichzelf niet aandoen. ‘Je kunt niets meer zelf beslissen, zoals vroeger.’

Erik van Nieuwenhuizen werd de nieuwe algemeen directeur. Zelf bleven Arie en Bert met liefde actief als adviseurs. ‘Bert werkt nog drie dagen; ik houd mij één dag per week bezig met innovatieve projecten en de Raad van Advies. Liefst kom ik zo min mogelijk op de zaak, om te voorkomen dat ik mij weer met van alles ga bemoeien. Ik mis het werk wel, natuurlijk. Ik heb het 45 jaar gedaan. Maar ik heb er nu vrede mee. Al onze klanten die dit artikel lezen, wil ik graag bij dezen bedanken voor het enorme vertrouwen dat ze in de firma Koedood hebben gesteld. Ik hoop ze de komende jaren ook nog persoonlijk de hand te drukken en te bedanken, op een beurs of in een andere situatie.’

Lees ook:

Koedood voltooit Stage V-certificering Mitsubishi motoren 

Familiebedrijf August Storm neemt Koedood Marine Group over

‘Het bedrijf bestaat niet alleen uit Bert en Arie Koedood’ | Schuttevaer.nl

‘Het bedrijf bestaat niet alleen uit Bert en Arie Koedood’

Arie en Bert Koedood: twee totaal verschillende broers, die decennialang het gezicht waren van het scheepsmotorenbedrijf Koedood Marine Group in Hendrik-Ido-Ambacht. Tot eind mei dit jaar. In gesprek met Schuttevaer blikt Arie Koedood (64) terug. Op het begin, de samenwerking met zijn jongere broer Bert (54), hun klantenkring, Stage V en de recente verkoop van hun onderneming. ‘Ik heb er nu vrede mee.’

Arie Koedood. (Foto's Dick den Braber)
Arie Koedood. (Foto's Dick den Braber)

Van een jubelstemming kon Arie Koedood niet spreken toen hij eind mei met stille trom afzwaaide als algemeen directeur van de Koedood Marine Group. ‘Sommige klanten feliciteerden mij. Maar dat sloot niet echt aan bij mijn gevoel. Dag en nacht was ik bezig met ons bedrijf en ineens hoefde dat niet meer.’
Als jongetje van 10 veegde hij in de jaren ’60 al elke zaterdag de werkplaats van ‘Motorenrevisiebedrijf Koedood’, het bedrijf van zijn ouders Gijs en Nees Koedood. ‘We woonden in een flatje in Ridderkerk. Daar deed mijn moeder de boekhouding, terwijl mijn vader bijna altijd aan het werk was in zijn Ridderkerkse huurloods.’

Keukentafel

In zijn tienerjaren was Arie steeds vaker te vinden in het bedrijf. ‘In de zomervakanties was flierefluiten er niet bij: als kinderen werden we gewoon aan het werk gezet.’

Inmiddels woonde het gezin in een vrijstaande bedrijfswoning naast het bedrijfspand dat zijn vader in Hendrik-Ido-Ambacht had gekocht. ‘Alles werd aan de keukentafel besproken.’
Het bedrijf stond aan het Frankepad, op hetzelfde buitendijkse terrein als waar het nog steeds twee locaties heeft: het bedrijfspand van Koedood Dieselservice aan het Frankepad en het hoofdkantoor uit 2019 van de Koedood Marine Group aan het naastgelegen Noordeinde. ‘Vanwege de straatnaam noemt het personeel dit nieuwe pand ‘het paleis’, grinnikt de gewezen directeur.

Kinderschoenen

Terwijl hij zich op een andere studie oriënteerde, kwam de Ambachter na het atheneum ‘tijdelijk’ bij zijn pa in de zaak. Bij een klus kwam hij vervolgens met het merk Mitsubishi in contact. ‘Nederlanders konden die naam toen nog amper uitspreken. Samofa uit Harderwijk was sinds enkele jaren hun eerste Europese importeur en ik zocht bij hen voor enkele jachten motoren uit.’ Hierbij sloeg de vonk over. ‘Ik kreeg de smaak voor zowel het vak als Mitsubishi te pakken. Rond mijn 20ste kwam ik definitief bij mijn vader in dienst.’
Hun eerste grote Mitsubishi motor verkochten zijn vader en hij in 1978. Kort daarop verwierf het bedrijf het dealerschap van Mitsubishi voor de binnenvaart. ‘Hun scheepsmotoren stonden toen nog in de kinderschoenen. Ze waren goedkoper dan de gevestigde Duitse en Amerikaanse merken. En de kwaliteit was niet slecht. Die verbeterde in de loop der jaren nog wel sterk. Net als alle Japanse exportproducten, tot het niveau waar Japan nu om bekend staat.’

Gebroeders

Broer Bert kwam zeven jaar na Arie in de zaak. In 1990 werden ze officieel mede-eigenaars van het familiebedrijf. ‘Ma deed toen nog steeds de boekhouding. Helaas overleed ze in 1998. Een jaar later hebben Bert en ik de zaak volledig van pa overgenomen.’ Hun vader overleed in 2010.
De gebroeders Koedood verschillen totaal van elkaar. Arie: ‘Op elk gebied. En eigenlijk zien we dit juist als onze kracht. We vulden elkaar aan.’

Bert was als technisch directeur de bedrijfsman, verantwoordelijk voor de servicemonteurs en de afdeling onderdelen. Arie deed als algemeen directeur het kantoorwerk, de verkoop en inbouw van motoren, de afbouw van nieuwbouwschepen en de bijbehorende facturatie. ‘We gaven elkaar veel vrijheid in ieders taken. Weet je, als je elkaar voortdurend controleert, kom je niet aan werken toe.’

Getreiter

Grote beslissingen namen ze wel samen. Maar op basis van hetzelfde vertrouwen in elkaar. ‘Neem de bouw van onze nieuwe hoofdlocatie: ik heb alles uitgezocht en afgewogen en daarna Bert erbij geroepen. Samen hebben we in een uur beslist dat we het volgens dit plan gingen doen. Terwijl het om een fors bedrag ging. Wij houden niet van uren vergaderen.’
Dat onderlinge vertrouwen hing samen met een duidelijke afspraak die ze ooit hadden gemaakt: als een gemaakte keuze op het voorstel van de één achteraf slecht zou uitpakken, zou de ander hem dit niet voor de voeten werpen. Koedood: ‘Ik wil dit elk familiebedrijf als advies meegeven. Ons soort bedrijven gaat vaak kapot door onderling getreiter om dingen die ooit zijn misgegaan. Achteraf kan iemand gemakkelijk “zie je wel!” zeggen. Zulke verwijten geven dan zoveel negatieve energie.’

Hun vermogen tot zelfreflectie hielp de broers. ‘Meestal was de bedenker van het slechte idee de eerste die zei: joh, je had toch gelijk. En natuurlijk hebben we ons in al die jaren weleens aan elkaar geërgerd. Maar dit heeft nooit tot interne vetes geleid.’

Misslagen

Hoewel de broers het familiebedrijf succesvol hebben uitgebouwd tot de huidige onderneming, verzwijgt Arie misslagen niet. ‘We hebben in 2014 veel tijd en energie gestoken in de ombouw van het koppelverband Eiger-Nordwand van rederij Danser naar LNG-voortstuwing. Dat kostte ons verschrikkelijk veel geld, maar we hoopten het met vervolgopdrachten te kunnen compenseren.’ Het liep uit op een teleurstelling. ‘LNG werd niet wat we ervan hadden verwacht. Hoewel het misschien nog steeds niet geheel kansloos is.’

Dieptepunt

Als daadwerkelijk dieptepunt noemt Koedood het opzettelijke faillissement van een grote klant. ‘Dat bedrijf heeft zijn eigen faillissement aangevraagd. Toen zijn schepen openbaar verkocht werden, hebben de eigenaren ze zelf weer tegen een aantrekkelijke prijs teruggekocht.’

De schuldeisers bleven met de rekening zitten. Waaronder Koedood. ‘Het heeft ons 3,5 ton gekost.’

Die ervaring gaf zijn vertrouwen in klanten een forse knauw, bekent Arie. ‘We stonden er goed voor, maar anders hadden we hier zelf door kunnen omvallen. Ik zie dit als de meest vervelende periode in mijn loopbaan. Die klant hoefde sindsdien niet meer bij ons aan te kloppen. Een principekwestie.’

Hij kan het voorval afzetten tegen de prettige ervaringen met verreweg de meeste afnemers. ‘Over het algemeen hadden we juist heel fijne klanten. Sommige schippersfamilies komen al generaties lang naar Koedood. De relatie voelde soms bijna vriendschappelijk. Los van of we bij zo’n ontmoeting tot zaken kwamen. Persoonlijk contact was voor mij altijd erg belangrijk.’

Groen kost poen

Hoogtepunt vormt voor Koedood de opening van hun nieuwe, volledig energieneutrale pand op 11 december 2019. ‘Niet alleen omdat premier Rutte erbij was: we hadden tegen de 800 klanten en relaties op bezoek. Een bijzondere ervaring. En achteraf eigenlijk al een afscheid. Hierbij heb ik Rutte uitgedaagd om onze branche financieel te steunen bij de vergroening: groen kost poen.’
Dat de premier de opening wilde verrichten hing naar de indruk van Arie samen met het vooruitstrevende imago van de onderneming. Dat imago versterkte Koedood de laatste jaren nog eens fors: afgelopen november kwam naar buiten dat Koedood, na een tijdrovende en complexe procedure, de Mitsubishi SR motoren EU Stage V-gecertificeerd had weten te krijgen. Het laatste wapenfeit van Aries loopbaan, waarvan de voltooiing kort na zijn vertrek kwam. ‘Het was een heel grote stap. Halverwege heb ik weleens getwijfeld of we dit wel moesten doorzetten, maar nu ben ik er heel trots op.’

Hartinfarct

Wat toen nog bijna niemand in het feestelijk versierde pand wist, was dat een Duits servicebedrijf voor verbrandingsmotoren kort ervoor een vertrouwelijk gesprek had aangevraagd. August Storm GmbH had belangstelling voor een overname van het machinebedrijf Koedood, met zijn diverse dochterondernemingen (Koedood Roestvrijstaal, Koedood Diesel Techniek, Emigreen, EBR en de met elektrotechnisch installatiebureau Oechies opgezette joint venture Hybrid Ship Propulsion).
Arie: ‘Toen Erik van Nieuwenhuizen, de directeur van de Nederlandse tak van August Storm ons de interesse voor overname vertelde, waren we verrast. We zagen het niet aankomen.’

Toch liet de gedachte de broers niet meer los. Hun gezondheid speelde hierin een belangrijke rol. Arie: ‘Via mijn moeder hebben we een erfelijke aanleg voor hartproblemen. Ik had al twee keer een hartinfarct gehad, Bert één keer.’

De laatste, in 2017, had Arie bijna niet overleefd. ‘Sindsdien heb ik veel minder energie. De laatste jaren voelde ik mij soms hondsmoe na een werkdag. Ik wilde daar niet aan toegeven, maar het weekeinde duurde soms te kort om bij te tanken. Dat kan niet: ondernemen is topsport. Je staat ermee op en gaat ermee naar bed, daar moet je topfit voor zijn. Dat was ik gewoon niet meer. Ik liep op mijn tandvlees.’ Hij kampt bovendien met de ziekte van Bechterew, een reumatische ontstekingsziekte.
Toch moest het idee van de overname rijpen. ‘Dag en nacht ben je met je bedrijf bezig. De gedachte dat je het kunt verkopen, voelt dan eigenaardig.’ Arie heeft geen kinderen om het bedrijf aan over te doen. Die van Bert waren te jong. En nu deed de kans zich dus ongevraagd voor.

Tachtig kinderen

Wat de broers zwaar woog, was de toekomst van hun onderneming. ‘Met een investeringsbedrijf zouden we niet in zee gaan. Die gaan vaak voor de korte termijn.’ De broers wilden continuïteit. Arie: ‘We hadden 80 mensen in dienst. En het klinkt misschien overdreven, maar eigenlijk voelen ze een beetje als onze kinderen. We gingen niet voor het hoogste bod, maar voor een partij die goed voor ons personeel zou zijn. We waren daar heel kritisch op.’

In gesprek met personeel. ‘Het bedrijf bestond niet uit Bert en Arie; we deden het met elkaar.’
In gesprek met personeel. ‘Het bedrijf bestond niet uit Bert en Arie; we deden het met elkaar.’

Dat August Storm een familiebedrijf was, leek gunstig. Bij een bezoek aan het hoofdkantoor in Spelle, even over de grens bij Oldenzaal, groeide het vertrouwen. De Koedoods ervoeren een klik met de broers Bernard en Jan-Willem, de derde generatie Storms. Arie: ‘Bij een rondleiding in de productiehal stapte ik ook gewoon op werknemers af voor een praatje. Het viel mij toen op dat veel van hen daar al heel lang daar werkten. En dat ze dankzij interne opleidingen konden doorgroeien. Ook dat gaf een positieve indruk.’

Slikken

In december 2020 bereikten beide partijen een akkoord. Het grondig boekenonderzoek dat volgde – ‘een vervelende periode’ – verliep naar wens, en eind mei zetten de broers hun handtekening onder het verkoopcontract. Toen was het ineens zover. Zonder veel ruchtbaarheid was hun bedrijf eigendom van een ander geworden. Een besef dat de broers weleens deed slikken. Arie: ‘Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat we niet gemakkelijk een even geschikte partij als Storm hadden kunnen vinden.’
Een week eerder hadden ze het personeel ingelicht. ‘Je wilt niet nodeloos onrust kweken. Bovendien kan een overname zelfs op de laatste dag nog afketsen. Maar we vonden het niet gepast om pas achteraf de verkoop aan het personeel bekend te maken. Het bedrijf bestaat niet uit Bert en Arie; je doet het met elkaar.’

Arie (links) en Bert Koedood openen eind 2019 samen met premier Mark Rutte het nieuwe bedrijfspand van Koedood Marine Group in Hendrik-Ido-Ambacht. (Foto Julia Pelealu)
Arie (links) en Bert Koedood openen eind 2019 samen met premier Mark Rutte het nieuwe bedrijfspand van Koedood Marine Group in Hendrik-Ido-Ambacht. (Foto Julia Pelealu)

Vertrouwen

Het verzoek van August Storm om als directeuren in loondienst aan te blijven sloegen de broers af. ‘Ze vroegen dit omdat ze zelf continuïteit ook belangrijk vinden.’ Maar, los van de gezondheidsproblemen, wilden de broers dit zichzelf niet aandoen. ‘Je kunt niets meer zelf beslissen, zoals vroeger.’

Erik van Nieuwenhuizen werd de nieuwe algemeen directeur. Zelf bleven Arie en Bert met liefde actief als adviseurs. ‘Bert werkt nog drie dagen; ik houd mij één dag per week bezig met innovatieve projecten en de Raad van Advies. Liefst kom ik zo min mogelijk op de zaak, om te voorkomen dat ik mij weer met van alles ga bemoeien. Ik mis het werk wel, natuurlijk. Ik heb het 45 jaar gedaan. Maar ik heb er nu vrede mee. Al onze klanten die dit artikel lezen, wil ik graag bij dezen bedanken voor het enorme vertrouwen dat ze in de firma Koedood hebben gesteld. Ik hoop ze de komende jaren ook nog persoonlijk de hand te drukken en te bedanken, op een beurs of in een andere situatie.’

Lees ook:

Koedood voltooit Stage V-certificering Mitsubishi motoren 

Familiebedrijf August Storm neemt Koedood Marine Group over