Ingezonden

‘CCR-eisen niet alleen onhaalbaar voor spitsen en Kempenaars’

Op 10 juli is het onderzoeksrapport van Decisio op Rijksoverheid.nl gepubliceerd. Dit onderzoek naar het ‘Hardheidsclausule-criterium onevenredig hoge kosten in de binnenvaart’ is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van I&W. De ASV is blij dat het ministerie de conclusies uit dit rapport overneemt en heeft gedeeld met de Nederlandse delegatie van de Werkgroep voor technische voorschriften van CESNI/PT.

Lucifer Kempenaar
‘Er worden op dit moment nog talloze noodzakelijke schepen uit de vaart genomen.’ Foto J. Schirsching

Wat uit het rapport naar voren komt is, dat er voor spitsen en Kempenaars geen financiële ruimte is om te investeren in de langlopende overgangsbepalingen die in het rapport zijn beoordeeld, als er ook een reële compensatie voor de bemanning dient over te blijven. Bij het onttrekken van een norminkomen voor de schippers resteert voor de spits een aanzienlijk verlies en resteert voor de gemiddelde Kempenaar een winst die niet genoeg is om de minimaal benodigde winstgevendheid voor risicobeheer en andere investeringen af te dekken.

Dit betekent dat – in ieder geval aan de onderkant van de bandbreedte – er per definitie, en bij alle in het rapport beoordeelde langlopende overgangsbepalingen onevenredig hoge kosten ontstaan. Dit geldt zowel voor spitsen als kempenaars en wordt op basis van de beschikbare financiële informatie van overeenkomstige toepassing beoordeeld voor andere vaartuigen in de lengteklasse tot 55 meter.

Dit heeft in het licht van het uitwerken van een voorstel voor een algemene regeling tot gevolg, dat het overzicht met bepalingen die als technisch moeilijk uitvoerbaar kunnen worden aangemerkt, kan worden aangevuld met bepalingen die op basis van dit onafhankelijke onderzoeksrapport van Decisio onevenredig hoge kosten opleveren voor vaartuigen tot 55 meter. Dit zal in aan aparte mededeling nader worden uitgewerkt. (bron CESNI/PT document 24/55).

Het rapport is in april besproken in Den Haag en het onderstreepte waar de ASV al die jaren al aandacht voor gevraagd heeft. Ofwel de technische onhaalbaarheid en de onevenredigheid van de kosten. Aangezien al in een eerder stadium vastgesteld was dat deze regelgeving weinig tot niets toevoegt aan verhoging van de veiligheid, moet de conclusie zijn dat er ook op dit moment nog talloze noodzakelijke schepen uit de vaart genomen worden. Voor al die scheepseigenaren van schepen die vanwege deze regelgeving in de afgelopen jaren om deze reden gesloopt zijn of binnenkort zullen worden is het echter te laat. De bedrijven die van hen afhankelijk zijn merken dat aan den lijve. De ASV hoopt daarom dat dit dan tenminste een aanzet vormt om de scope in de nabije toekomst uit te breiden van behalve de CEMT-klasse 1 & 2 naar sowieso 3 & 4. Want het is niet een probleem wat alleen de kleinste scheepstypen geldt, maar wat veel breder is.

Door Machiel Smitsman, Algemeene Schippers Vereeniging

‘CCR-eisen niet alleen onhaalbaar voor spitsen en Kempenaars’ | Schuttevaer.nl
Ingezonden

‘CCR-eisen niet alleen onhaalbaar voor spitsen en Kempenaars’

Op 10 juli is het onderzoeksrapport van Decisio op Rijksoverheid.nl gepubliceerd. Dit onderzoek naar het ‘Hardheidsclausule-criterium onevenredig hoge kosten in de binnenvaart’ is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van I&W. De ASV is blij dat het ministerie de conclusies uit dit rapport overneemt en heeft gedeeld met de Nederlandse delegatie van de Werkgroep voor technische voorschriften van CESNI/PT.

Lucifer Kempenaar
‘Er worden op dit moment nog talloze noodzakelijke schepen uit de vaart genomen.’ Foto J. Schirsching

Wat uit het rapport naar voren komt is, dat er voor spitsen en Kempenaars geen financiële ruimte is om te investeren in de langlopende overgangsbepalingen die in het rapport zijn beoordeeld, als er ook een reële compensatie voor de bemanning dient over te blijven. Bij het onttrekken van een norminkomen voor de schippers resteert voor de spits een aanzienlijk verlies en resteert voor de gemiddelde Kempenaar een winst die niet genoeg is om de minimaal benodigde winstgevendheid voor risicobeheer en andere investeringen af te dekken.

Dit betekent dat – in ieder geval aan de onderkant van de bandbreedte – er per definitie, en bij alle in het rapport beoordeelde langlopende overgangsbepalingen onevenredig hoge kosten ontstaan. Dit geldt zowel voor spitsen als kempenaars en wordt op basis van de beschikbare financiële informatie van overeenkomstige toepassing beoordeeld voor andere vaartuigen in de lengteklasse tot 55 meter.

Dit heeft in het licht van het uitwerken van een voorstel voor een algemene regeling tot gevolg, dat het overzicht met bepalingen die als technisch moeilijk uitvoerbaar kunnen worden aangemerkt, kan worden aangevuld met bepalingen die op basis van dit onafhankelijke onderzoeksrapport van Decisio onevenredig hoge kosten opleveren voor vaartuigen tot 55 meter. Dit zal in aan aparte mededeling nader worden uitgewerkt. (bron CESNI/PT document 24/55).

Het rapport is in april besproken in Den Haag en het onderstreepte waar de ASV al die jaren al aandacht voor gevraagd heeft. Ofwel de technische onhaalbaarheid en de onevenredigheid van de kosten. Aangezien al in een eerder stadium vastgesteld was dat deze regelgeving weinig tot niets toevoegt aan verhoging van de veiligheid, moet de conclusie zijn dat er ook op dit moment nog talloze noodzakelijke schepen uit de vaart genomen worden. Voor al die scheepseigenaren van schepen die vanwege deze regelgeving in de afgelopen jaren om deze reden gesloopt zijn of binnenkort zullen worden is het echter te laat. De bedrijven die van hen afhankelijk zijn merken dat aan den lijve. De ASV hoopt daarom dat dit dan tenminste een aanzet vormt om de scope in de nabije toekomst uit te breiden van behalve de CEMT-klasse 1 & 2 naar sowieso 3 & 4. Want het is niet een probleem wat alleen de kleinste scheepstypen geldt, maar wat veel breder is.

Door Machiel Smitsman, Algemeene Schippers Vereeniging