Dan wordt ook de naam en het logo van de fusiehaven bekendgemaakt. Schepen Annick De Ridder van Antwerpen en burgemeester Dirk De fauw (Brugge) geven er meer informatie over het akkoord dat is gesloten tussen de Stad Antwerpen en de Stad Brugge over het samengaan van de havens.
De fusie hing al langer in de lucht.
De Belgische steden werkten al een paar jaar aan het samengaan van hun havens. Ze zouden elkaar goed aanvullen, maakten ze uit onderzoek op. Zo is Zeebrugge een belangrijk knooppunt voor het verschepen van auto’s en vloeibaar aardgas en is Antwerpen dat voor chemicaliën. Bovendien zouden de havens samen sterker staan in de overgang naar een digitale en groene economie.
Samen zullen de havens van Antwerpen, de op een na grootste van Europa, en Zeebrugge jaarlijks ongeveer 278 miljoen ton aan goederen kunnen verwerken. Dat is nog altijd een stuk minder dan die van Rotterdam, die in 2019 bijna 470 miljoen ton oversloeg.
De huidige baas van de Antwerpse haven krijgt volgens Belgische media straks de leiding over de fusiehaven, die Port of Antwerp-Bruges gaat heten. Als de mededingingsautoriteit toestemming geeft, kan de fusie eind dit jaar rond zijn, hoopt de Antwerpse havenwethouder Annick De Ridder.
‘Dit is een prachtige dag voor Vlaanderen”, zegt de Vlaamse minister-president Jan Jambon. Hij spreekt van “eigenlijk wereldschokkend nieuws in de positieve betekenis”. De Vlaamse regering dringt al langer aan op een fusie van de havens, die samen goed zouden zijn voor 150.000 banen. Jambon is tevreden dat “onze belangrijkste economische motoren”, twee “zeer sterke merken”, dan eindelijk samengaan.
Interessante vraag is wat de Vlaamse krachtenbundeling voor de concurrentie betekent. Gent en Zeeland Seaports hebben daar al een voorschot op genomen door zelf te fuseren, een grensoverschrijdende fusie die de warme steun van Brussel had. De Zeebrugse voorzitter Dirk De fauw gaf alvast een aardig voorzetje met zijn opmerking in 2019 dat de combinatie van Zeebrugge aan zee en Antwerpen diep landinwaarts reders een aantrekkelijke keuze biedt en de havens ‘meer concurrentieel vermogen geeft naar bijvoorbeeld Rotterdam toe’.
In het verleden zijn er al regelmatig pogingen tot toenadering geweest tussen de twee grootste Belgische zeehavens, maar die liepen steevast stuk op cultuurverschillen en onderlinge naijver tussen de fiere Antwerpenaren en de West-Vlamingen.
Decennialang heeft Antwerpen zich zelfs met hand en tand verzet tegen de uitbouw van Zeebrugge, die in de jaren tachtig gestalte kreeg nadat de Belgische regering de Vlaamse kusthaven een nieuwe grote zeesluis gunde. Wat daarbij bepaald niet hielp, was dat Wallonië toen in de kader van de beruchte Belgische wafelijzerpolitiek ter compensatie de monumentale, maar nutteloze, meer dan honderd meter hoge scheepslift in Strépy-Thieu kreeg. Antwerpen zag de enorme federale investeringen in Zeebrugge als een vorm van oneerlijke concurrentie en peinsde niet over samenwerking.