Van de zandbank is bekend dat het gevaarlijk gebied is. Er mag niet worden gevist of geankerd. Na beëindiging van de Eerste Wereldoorlog in november 1918 zijn er grote hoeveelheden munitie gedumpt. Dat werd in 1971 ontdekt tijdens uitbreidingswerken voor de haven van Zeebrugge. De munitie ligt onder het zand en daarin graven is te riskant, zodat niet bekend is hoeveel er ligt. Volgens de overlevering zou het om 35.000 ton gaan. Geschat werd dat een derde deel daarvan uit gifgas bestond. Maar die veronderstelling is slechts gebaseerd op de verhouding in munitiegebruik tegen het einde van de oorlog.

Duitse granaten

Nieuw speurwerk door dr. Luc Vandeweyer (Rijksarchief) en dr. Tine Missiaen (Universiteit Gent) heeft nu aan het licht gebracht dat er uitsluitend gifgasgranaten liggen. Het tweetal ontdekte dit in nooit eerder onderzochte dossiers van het Bestuur van het Zeewezen, de Recuperatiedienst van het Belgisch Leger en van het kabinet van toenmalig Belgische minister van Oorlog Masson.

De chemische munitie vormde destijds een probleem. Het kon niet aan land gecontroleerd tot ontploffing worden gebracht. De kans dat de wind de giftige dampen zou verspreiden was te groot. De dienst Hydrografie van het Bestuur der Zeewezen had de Paardenmarkt aangewezen als ideale stortplaats. De granaten zouden daar namelijk al spoedig onder het zand verdwijnen. Vervolgens hebben vanuit Zeebrugge dumpingschepen hun gevaarlijke lading gestort.

Maar hoeveel er uiteindelijk precies is gedumpt hebben ook Vandeweijer en Missiaen niet opgehelderd. Zeker is wel dat het om honderdduizenden gifgasgranaten gaat, voor het overgrote deel van Duitse origine. (PN)