Hij bracht volgens ILT met zijn vaargedrag op het Maas-Waalkanaal de openbare veiligheid op het water in gevaar. Het Korps landelijke politiediensten (KLPD) maakte tegen de schipper proces-verbaal op voor het niet uitluisteren op het juiste marifoonkanaal en voor het niet spreken van één van de gewenste talen om met de overige scheepvaart te communiceren.
De waterpolitie kreeg van verkeerspost Weurt het verzoek te gaan kijken aan boord van het afvarende schip omdat de verkeerspost geen contact met het schip kreeg. De waterpolitie constateerde dat de marifoon niet op het juiste kanaal stond en de schipper nauwelijks Nederlands of Duits sprak. Vervolgens zagen de agenten dat de schipper op het Maas-Waalkanaal bijna een aanvaring had met een tegemoetkomend schip en bij het afmeren bijna enkele jachten ramde.