Matroos Harry Bruin (44) uit Scheveningen heeft 21 jaar op vriestrawlers gevaren en altijd keihard moeten werken, ook onder de meest slechte weersomstandigheden. Zijn collega SWTK Peter Schagen (50) uit Oudeschild doet niet veel onder voor de Scheveninger. De Texelaar heeft dik dertig jaar op garnalenkotters en grote bokkers gevaren. Beiden kennen het klappen van de zweep. Ze kijken niet met afkeer terug naar hun carrière in de visserij, maar hebben wel zo hun bedenkingen. Bruin: ‘Als ik dit vijftien jaar eerder had geweten, dan was ik al eerder vertrokken. Niet dat ik een hekel had om te varen, maar je maakte lange reizen en je was doorgaans maar kort thuis. Het is moeilijk structuur aan te brengen, want met een vriestrawler weet je nooit wanneer je binnenkomt. Als je op een kotter vaart dan weet je in elk geval dat je vrijdagmorgen binnenloopt. Maar de laatste jaren in de trawlvisserij waren reizen van meer dan vier weken geen uitzondering en dan moest je naar huis vliegen. Nee, ik ben nu hartstikke blij dat ik een plekje heb.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Wilt u onbeperkt lezen? Word abonnee en krijg toegang tot unieke maritieme vakinformatie waarmee u altijd up-to-date bent.
Bent u al abonnee?