Stoofpeertjes van Adri
Ingrediënten:
- 1,5 kilo stoofpeertjes. Adri gebruikt altijd Gieser Wildeman. Dat zijn volgens haar de lekkerste peren om stoofpeertjes van te maken
- twee kaneelstokjes
- beetje rode wijn
- eventueel een beetje allesbinder
- eventueel een beetje suiker
Schil de peren. Snijd de peren in vier parten en haal het klokhuis eruit. Doe de peertjes in een pan en doe er zoveel rode wijn bij dat er ongeveer 1,5 tot twee centimeter wijn in de pan staat. Doe de twee kaneelstokjes erbij en laat het geheel ongeveer twee uur op een laag vuurtje stoven. ‘Het makkelijkste van dit gerecht is wel dat je er bij weg kunt lopen’, vindt Adri. ‘Meestal maak ik de stoofpeertjes onder het varen. Ik vind het echt een goed voorbeeld van slowfood. Mijn zusje maakt ze in een half uurtje, ik doe er dus wel iets langer over.’
Als de stoofpeertjes gaar zijn, kunnen ze worden afgegoten. Het sap kan terug in de pan om een beetje te worden ingekookt. Dat zorgt er volgens Adri voor dat de smaak wordt geconcentreerd. Als de saus nog niet dik genoeg is, kan er eventueel nog een beetje allesbinder in. Eventueel naar smaak een beetje suiker toevoegen.
Adri laat de stoofpeertjes altijd afkoelen. ‘Mijn echtgenoot eet de stoofpeertjes het liefst warm, ik eet ze liever koud. Voor hem maak ik de stoofpeertjes weer warm in de magnetron.’
Door
Erik van Huizen
Adri en Pieter Romijn kregen voor hun trouwen vele magnetronmaaltijden omdat de familie en kennissen vreesden dat haar man nu definitief zou verhongeren. Toch kookt Adri sindsdien bijna dagelijks aan boord. Alleen op zondag staat haar man achter het fornuis. ‘Dan mag ik niet werken en voor mijn man is het koken nog steeds een hobby. Maar de rest van de week kook ik. Wat ik kook hangt vaak af van de tijd die ik heb en wat we aan boord hebben. Soms moet het koken gewoon even tussendoor en dan is het toch een kwestie van even wat in de pan gooien. Gelukkig lusten onze kinderen Mattanja (4) en Lisa (2,5) bijna alles. Als het maar niet teveel op vitamine lijkt. Ze vinden het wel leuk om in de keuken te helpen. Ze vinden niets leuker dan de kip te kruiden of de slagroom van de garde af te likken.’
Sinaasappelsausje
Op de Alm komt niet alleen Hollandse kost op tafel. ‘Mijn dochter houdt erg van nasi en mijn man heel erg van spinazie. Mijn man is ook van de sausjes. Die verzint hij vaak ter plekke. Krijg je ineens kip met een sinaasappelsausje. Erg lekker. Zelf heb ik gisteren nog pasta met spinazie en zalm gemaakt. De spinazie komt dan wel uit de diepvries. De zalm heb ik trouwens ook niet zelf gevangen. Ze zeggen dat er wel weer zalm in de Rijn zwemt, maar ik ben ze nog niet tegengekomen.’
Vis eten Adri, Pieter en de kinderen ongeveer één keer per week. Er is altijd wel een voorraadje van in de diepvries. ‘Meestal zalm of kabeljauw. Ik houd niet zo van die zeevruchten met alles er nog op en aan. Het lekkerste vind ik nog wel de kibbeling. Die ga ik niet zelf maken, die koop ik gewoon bij de visboer. Je moet ook niet alles zelf gaan doen, de visboer moet tenslotte ook leven. Als iedereen zijn eigen spullen ging vervoeren, dan hadden wij ook geen werk meer.’
Oliebollen
Adri kookt aan boord zo gezond en vers mogelijk. Zo bakt ze niet in roomboter, maar in olie en gebruikt ze weinig zout. Op de aardappels komt helemaal geen zout. ‘Dat zijn we nu eenmaal zo gewend. Dan mis je het zout op een gegeven moment helemaal niet meer. In voedsel zit ook al zoveel zout, je hebt het echt niet nodig. Er gaat natuurlijk wel een lekkere jus over de aardappelen. Dat maakt het allemaal wel weer goed. Verder proberen we altijd verse groenten te eten. We halen altijd voor anderhalf tot twee weken boodschappen. Veel verse groenten, maar er gaat natuurlijk ook nog wel het een en ander in de vriezer. Zakken met gesneden groenten laten zich bijvoorbeeld prima invriezen. Dat halen we dan als laatste eruit als de verse groenten op zijn. Dat is prima te eten. Anders zou ik het echt niet doen.’
De frituurpan staat hooguit één keer per jaar op het aanrecht van de Alm. Pieter maakt dan de jaarlijkse oliebollen voor oudejaarsavond. ‘Als de oliebollen klaar zijn, dan maken we de frituurpan schoon en zetten we hem weer in de kast. Niet frituren is voor ons ook een kwestie van zelfbehoud. Wij hebben allebei geen aanleg om mager te zijn.’
Draadjesvlees
Een van de favoriete gerechten aan boord zijn de slowfood stoofpeertjes van Adri. ‘Meestal eten we daar draadjesvlees bij. Dat maak ik door ongeveer een kilo magere runderlappen met wat vleeskruiden op smaak te brengen. Even aanbraden en daarna doe ik er bouillonpoeder bij en een scheut water. Soms doe ik er dan ook nog een paar teentjes gerookte knoflook bij. Deze knoflook kun je heel lang bewaren. Wij krijgen het altijd van een vriend die met een spits vaart.
‘Als de knoflook erin zit, laat je het vlees ongeveer net zo lang als de peertjes op een laag vuurtje staan sudderen. Af en toe kijk ik of er nog wel genoeg vocht in de pan staat. Als het te droog is, doe ik er wat water bij.’
Toetjes
‘Zonder toetje heb je niet gegeten’, is de stelling van Adri. ‘Wij houden erg van toetjes. Meestal hebben we wel yoghurt of kwark aan boord. En we hebben natuurlijk altijd wel genoeg melk aan boord. Dus maak ik ook weleens op een ouderwetse manier griesmeelpudding of rijstepap. Dat vinden we allemaal erg lekker.’