De logbarges zijn in de Verenigde Staten en Canada ontstaan in omgevingen waar veel bossen zijn en hout wordt gekapt. De boomstammen moeten vervolgens naar plekken worden gebracht waar behoefte is aan hout. Dat transport wordt sinds ongeveer een eeuw met logbarges gedaan. Dat gebeurde vanaf circa 1920 met rompen van afgeschreven schepen, waarvan alle extra’s werden verwijderd en slechts een plat dek overbleef, waarop de boomstammen konden worden gestuwd. Deze rompen hadden geen eigen voortstuwing en waren dus afhankelijk van een sleepboot. In 1935 kwam de eerste logbarge met eigen voortstuwing in de vaart, die ook van laadgerei was voorzien, zodat het schip zelf de boomstammen aan dek kon krijgen. Hetzelfde laadgerei kon bij aankomst ook de stammen van het dek aftakelen.
Snellossen
Maar ’time is money’ en het idee ontstond om het schip van zijtanks te voorzien, waarin water kon worden gepompt, zodat het schip een flinke helling zou krijgen. Vanwege het gladde dek zouden de stammen zich dan vanzelf lossen en wel binnen enkele seconden in plaats van de boel met een grijper bijna stam voor stam te moeten oppakken. En juist dit losproces maakt de logbarge tot een bijzonder vaartuig. Er zijn maar weinig schippers die hun eigen schip moedwillig een slagzij van 20-35 graden zullen geven om vervolgens de hele deklading over de muur te zien verdwijnen.
Maar ook het laden gaat op een bijzondere manier. Moderne logbarges zijn gedeeltelijk afzinkbaar om de boomstammen gemakkelijker aan dek te krijgen. De kranen hoeven de stammen dan alleen nog maar op te stapelen voordat de ballasttanks worden leeggepompt en de reis kan beginnen. Via trimtanks wordt de helling van het schip tijdens het transport beperkt gehouden.
Kantelproces
Hoewel moderne logbarges dus hun eigen voortstuwing hebben, liggen er de op plaats van aankomst toch sleepboten te wachten. Die zijn namelijk onontbeerlijk tijdens het losproces. Een lange tijd hebben de schippers van de logbarges zich afgevraagd wat nu eigenlijk de scheepsbeweging was tijdens het lossen, als de stammen van het dek afrolden. De vraag was, gaan de stammen naar links, of gaat het schip tijdens het lossen naar rechts, of wellicht een combinatie van beide mogelijkheden. Films die tijdens het losproces zijn opgenomen, tonen allemaal aan dat, wanneer de stammen van het dek rollen, zij het schip onder zich vandaan duwen en dat de stammen eigenlijk min of meer op dezelfde plaats in het water terechtkomen, waar zij zich kort tevoren ietsje hoger op het dek bevonden.
Tegenkracht
De stammen krijgen dus alleen een verticale en geen zijdelingse snelheid, maar dragen de zijdelingse snelheid wel over op het schip. Het schip wordt dus door de stammen als het ware weggecatapulteerd. Om deze plotselinge beweging van de logbarge in bedwang te houden, wordt het schip met sleepboten verbonden die een tegenkracht bewerkstelligen, waarmee het schip nog enigszins in het gareel blijft. Dit alles vereist een perfecte samenwerking tussen de schipper van de logbarge en de sleepbootkapitein, die juist volgas moet geven op het moment dat de stammen van het dek afrollen, dus geen seconde te vroeg en ook geen seconde te laat.
Stalen zenuwen
Daarbij speelt ook een rol dat de logbarge, om te kunnen lossen, zwaar asymmetrisch is geballast, om voldoende slagzij te krijgen om de stammen aan het glijden te brengen. Maar als het schip binnen één of twee seconde is gelost, zitten de ballasttanks nog steeds vol, juist op het moment dat het schip door het losproces een flinke duw opzij krijgt. De situatie waarin de logbarge zich rondom het losproces bevindt, is dus verre van optimaal en vereist stalen zenuwen van de bemanning. Ondanks deze vreemde manier van lossen, is de logbarge al zo’n eeuw in gebruik en worden ze nog steeds bijgebouwd en verbeterd, bijvoorbeeld met snel lossende winches en bandstoppers op de sleeplijnen die kunnen ingrijpen als het schip zich gaat verplaatsen.
Lees ook: